Arrest nr. 38125, gedeponeerd op 18 september 2023, vertegenwoordigt een belangrijke mijlpaal in de regelgeving inzake ambtsmisbruik. Het Hof van Cassatie heeft met deze beslissing de effectiviteit bevestigd van de wijzigingen die zijn ingevoerd door wetsdecreet nr. 76 van 2020, waarbij de gevolgen van de zogenaamde "abolitio criminis" zijn geanalyseerd in relatie tot gedragingen die potentieel strafbaar zijn krachtens artikel 323 van het strafwetboek.
Wet nr. 120 van 2020 heeft aanzienlijke wijzigingen aangebracht in artikel 323 van het strafwetboek, waardoor de reikwijdte van het misdrijf ambtsmisbruik is beperkt. In het bijzonder heeft de nieuwe regel bepaald dat het misdrijf niet langer kan worden geconfigureerd als de betwiste gedraging uitsluitend gebaseerd is op de schending van algemene en abstracte normen, die geen specifieke gedragsregels vaststellen.
Wijzigingen ingevoerd door wetsdecreet nr. 76 van 2020 - Schending van reglementaire, algemene en abstracte normen en van artikel 97 Grondwet - "Abolitio criminis" - Bestaan - Redenen - Feiten. Wat betreft ambtsmisbruik, heeft de wijziging ingevoerd met artikel 23 wetsdecreet van 16 juli 2020, nr. 76, omgezet, met wijzigingen, door wet van 11 september 2020, nr. 120, de toepassingssfeer van artikel 323 van het strafwetboek beperkt, waardoor de "abolitio criminis" van gedragingen, voorafgaand aan de inwerkingtreding van de hervorming, die zijn uitgevoerd door schending van algemene en abstracte normen waaruit geen specifieke en uitdrukkelijke gedragsregels kunnen worden afgeleid, of die hoe dan ook beoordelingsmarges laten bestaan, zodat moet worden uitgesloten dat de enkele schending van de beginselen van onpartijdigheid en goed bestuur van artikel 97, lid 3, Grondwet het misdrijf vormt. (Feiten waarbij werd aangenomen dat de toekenning aan de vorige contractant van de zogenaamde "technische verlenging" van de parkeerbeheerdienst van een gemeente, om hem in staat te stellen de noodzakelijke formaliteiten voor deelname aan de aanbesteding voor de gunning van het nieuwe contract te voltooien, geen schending inhield van enige specifieke gedragsregel die door de wet was voorzien).
De beslissing van het Hof heeft verduidelijkt dat de enkele schending van de beginselen van onpartijdigheid en goed bestuur, vastgelegd in artikel 97 van de Grondwet, niet volstaat om het misdrijf ambtsmisbruik te vormen. Deze nieuwe jurisprudentiële oriëntatie nodigt uit tot reflectie over het belang van een nauwkeurigere definitie van de specifieke normen en gedragsregels die ambtenaren moeten volgen. Arrest nr. 38125 vertegenwoordigt daarom een stap naar meer duidelijkheid en definitie van het concept ambtsmisbruik, waardoor het risico op te brede interpretaties wordt beperkt en een adequate bescherming wordt gegarandeerd voor openbare ambtenaren bij de uitoefening van hun taken.