Arrest nr. 34517 van 5 juli 2023 biedt een belangrijke reflectie op het onderscheid tussen de misdrijven oplichting en verduistering, met name in de context van faillissementsprocedures. Het Hof van Cassatie heeft met deze beslissing herbevestigd dat het gedrag van een particulier die de organen van de faillissementsprocedure misleidt, het misdrijf oplichting vormt, en zo de toepasbaarheid van verduistering door misleiding uitsluit.
De zaak betrof een verdachte, G. D., beschuldigd van het gebruik van kunstgrepen en bedrieglijke praktijken om onrechtmatig geldbedragen te verkrijgen in het kader van een faillissementsprocedure. Het Hof onderzocht de feiten en benadrukte dat het gedrag van de betrokkene zich niet beperkte tot een eenvoudige misleiding van ambtenaren, maar een frauduleuze actie vormde gericht op het verkrijgen van een onrechtmatig voordeel.
Bedrieglijk gedrag van een particulier ten nadele van de organen van de faillissementsprocedure - Verduistering door misleiding van ambtenaren - Uitsluiting - Oplichting - Toepasbaarheid - Redenen - Feiten. Het gedrag van een "extraneus" die, in het kader van de faillissementsprocedure, door middel van kunstgrepen en bedrieglijke praktijken de curator en de gedelegeerde rechter misleidt, en zo in de fase van de verdeling van het actief, als gevolg van dit bedrieglijke gedrag, het onrechtmatige voordeel verkrijgt dat bestaat uit de toewijzing van niet-verschuldigde bedragen, vormt het misdrijf oplichting en niet dat van verduistering door misleiding ex art. 48 en 314 van het Wetboek van Strafrecht. (In dit geval verkreeg de dader, door de verklaring van actualiteit van de vorderingen die eerder waren ingediend voor de passieflijst, hoewel tussentijds via een schikking waren voldaan, en door de originele bewijsstukken te deponeren, de liquidatie van posten ten laste van de boedel die slechts gesimuleerd waren).
Dit arrest markeert een vast punt in de Italiaanse jurisprudentie, waarbij wordt verduidelijkt dat oplichting een actief en frauduleus gedrag vereist, onderscheiden van de loutere misleiding die kenmerkend is voor verduistering. De redenen voor dit onderscheid zijn veelvoudig:
Bovendien verwees het Hof naar specifieke strafwetartikelen, zoals artikel 640 van het Wetboek van Strafrecht, dat oplichting regelt, en naar de artikelen 48 en 314, die verduistering regelen. Deze wettelijke verwijzingen versterken de positie van het Hof en bieden een duidelijk juridisch kader om de ernst van illegale gedragingen in faillissementssituaties te begrijpen.
Arrest nr. 34517 van 2023 vormt een belangrijke leidraad voor juridische professionals en voor degenen die complexe situaties op het gebied van faillissementen moeten beheren. Het benadrukt het belang van transparant en eerlijk gedrag van alle betrokken partijen bij faillissementsprocedures. Het onderscheid tussen oplichting en verduistering, zoals verduidelijkt door het Hof, is essentieel om gerechtigheid en correctheid te waarborgen in transacties die betrekking hebben op het vermogen van debiteuren en schuldeisers.