Uitspraak nr. 37509 van 2021 van het Hof van Cassatie (Hoge Raad) vertegenwoordigt een belangrijke verduidelijking op het gebied van strafrecht, betreffende het onderscheid tussen de misdrijven van afpersing (concussione) en verergerde fraude (truffa aggravata) gepleegd door een ambtenaar. In dit geval werd de ambtenaar van het Provinciale Schoolbureau, C.N., aanvankelijk veroordeeld voor afpersing, maar het Hof van Beroep van Salerno kwalificeerde de daad later als poging tot oneigenlijke beïnvloeding (induzione indebita), waarbij de straf werd verminderd. Het Hof van Cassatie vernietigde vervolgens deze beslissing, waarbij de aandacht werd gevestigd op de correcte toepassing van de regelgeving en het rechtsbeginsel.
Het Hof van Cassatie verduidelijkt dat de misdrijven van afpersing en oneigenlijke beïnvloeding, hoewel beide betrekking hebben op misbruik van publieke functie, wezenlijk verschillen. Waar bij afpersing de publieke functionaris de burger dwingt om een oneigenlijk voordeel te beloven, bedriegt bij fraude de ambtenaar het slachtoffer, waardoor deze gelooft dat de prestatie verschuldigd is. De uitspraak preciseert dat bij de feitelijke grondslag van afpersing de aanwezigheid van een dreiging of dwang essentieel is, terwijl bij fraude de misleiding centraal staat.
Het onderscheid tussen het misdrijf van oneigenlijke beïnvloeding en dat van fraude moet worden gevonden in het feit dat bij de eerste feitelijke grondslag de burger zich volledig bewust is van het niet-verschuldigde karakter van de gegeven of beloofde prestatie.
In het specifieke geval misbruikte C.N. zijn positie om een betaling van duizend euro te verkrijgen van D.M.V.A. om een pensioendossier te deblokkeren. Het Hof van Beroep had ten onrechte aangenomen dat D.M. op de hoogte was van de illegaliteit. De Cassatie benadrukte echter dat het slachtoffer was misleid en daarom niet in staat was de illegaliteit van het verzoek te herkennen. Deze onjuiste toepassing van de wet leidde tot verwarring in de kwalificatie van het misdrijf, dat daarentegen als verergerde fraude had moeten worden beschouwd.
Uitspraak nr. 37509 van 2021 van het Hof van Cassatie benadrukt het belang van een correcte juridische kwalificatie van handelingen, vooral als het gaat om misdrijven gepleegd door ambtenaren. De beslissing vernietigde de uitspraak van het Hof van Beroep van Salerno en verwees de zaak terug voor een nieuw oordeel, zodat het rechtsbeginsel wordt nageleefd. Deze zaak vertegenwoordigt een belangrijke les voor het Italiaanse rechtssysteem, waarbij wordt benadrukt hoe duidelijkheid in het onderscheid tussen de verschillende misdrijven helpt om een adequate en evenredige rechtspraak te waarborgen.