Het recente arrest nr. 37847 van 15 juni 2023 van het Hof van Cassatie heeft een zeer relevant onderwerp binnen het strafrecht behandeld, namelijk de definitie van 'noodzaak' bij de toepassing van artikel 544-bis van het Wetboek van Strafrecht, betreffende misdrijven tegen het dierenwelzijn. Dit besluit biedt een belangrijke verduidelijking over wanneer het mogelijk is om het misdrijf van het doden van dieren uit te sluiten, een onderwerp dat heel wat juridische en maatschappelijke controverses oproept.
Het Hof heeft gepreciseerd dat het begrip 'noodzaak', dat de uitsluiting van het misdrijf van het doden van dieren toestaat, niet beperkt is tot de enkele noodtoestand voorzien in artikel 54 van het Wetboek van Strafrecht. Het omvat immers ook andere situaties waarin het doden van het dier gemotiveerd is door de noodzaak om een dreigend gevaar te vermijden of de verergering van schade aan personen of goederen te voorkomen. Deze uitbreiding van het begrip noodzaak is essentieel om een eerlijke toepassing van de wet te garanderen, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van het geval.
Misdrijven tegen het dierenwelzijn - Misdrijf van artikel 544-bis van het Wetboek van Strafrecht - Begrip 'noodzaak' - Identificatie. Wat betreft misdrijven tegen het dierenwelzijn, omvat het begrip 'noodzaak' dat de toepasselijkheid van het misdrijf van het doden van dieren van artikel 544-bis van het Wetboek van Strafrecht uitsluit, niet alleen de noodtoestand van artikel 54 van het Wetboek van Strafrecht, maar ook elke andere situatie die ertoe leidt dat het dier wordt gedood om een dreigend gevaar te vermijden of de verergering van schade aan de eigen persoon of die van anderen of aan de eigen goederen te voorkomen, wanneer dergelijke schade door de dader anderszins als onvermijdelijk wordt beschouwd. (In de motivering voegde het Hof eraan toe dat de vaststelling van de niet-noodzakelijkheid van de gebeurtenis, oftewel de wreedheid, een feitelijke kwestie is, die in beroep in cassatie kan worden aangevochten binnen de grenzen bepaald door artikel 606 van het Wetboek van Strafvordering).
Dit arrest heeft belangrijke praktische implicaties, aangezien het verduidelijkt dat de beoordeling van de noodzaak van een handeling kan variëren afhankelijk van de omstandigheden. Noodsituaties, waarin een dier gedood moet worden om schade aan personen of zaken te voorkomen, kunnen nu met meer aandacht worden beoordeeld. Deze aanpak maakt het mogelijk om de bestraffing te vermijden van degenen die handelen om hun eigen veiligheid of die van anderen te beschermen.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 37847 van 2023 een belangrijke stap naar een beter begrip en toepassing van de wet inzake misdrijven tegen het dierenwelzijn. De definitie van 'noodzaak' is nu breder en meer gericht op de verschillende feitelijke situaties, waardoor een eerlijkere en evenredigere beoordeling mogelijk is in gevallen van het doden van dieren. Het blijft essentieel dat elke zaak zorgvuldig wordt onderzocht, rekening houdend met de specifieke omstandigheden en met respect voor het dierenleven.