Arrest nr. 21089 van 29 maart 2023, uitgesproken door het Hof van Beroep van Bari, heeft cruciale kwesties aangepakt met betrekking tot het principe van correlatie tussen de betwisting en het vonnis. Dit principe is fundamenteel in het strafrecht, aangezien het het recht op verdediging van de verdachte waarborgt, door ervoor te zorgen dat hij niet wordt veroordeeld voor feiten waarvoor hij geen adequate verdediging heeft kunnen voeren.
Het principe van correlatie, zoals benadrukt in het arrest, houdt in dat het feit dat in het vonnis wordt vastgesteld, moet overeenkomen met het feit dat in de tenlastelegging is betwist. Het Hof heeft verduidelijkt dat de schending van dit principe zich voordoet wanneer er een heterogeniteit bestaat tussen het betwiste feit en het vastgestelde feit, waardoor het noodzakelijk is dat de tenlastelegging duidelijke en specifieke elementen van het misdrijf bevat.
Schending van het principe - Heterogeniteit tussen feit vastgesteld in vonnis en betwisting - Noodzaak - Bewijsmateriaal ter kennis van de verdachte gebracht - Relevantie - Specifieke casus. De schending van het principe van correlatie tussen betwisting en vonnis is aan te nemen in het geval waarin het feit dat in de beslissing wordt vastgesteld, zich in verhouding tot het betwiste feit, in een staat van heterogeniteit bevindt, of wanneer de tenlastelegging niet de aanduiding bevat van de bestanddelen van het misdrijf dat in het vonnis wordt vastgesteld, noch toestaat deze inductief af te leiden, rekening houdend met al het bewijsmateriaal dat ter kennis van de verdachte is gebracht en dat voorwerp is geweest van substantiële betwisting. (Casus waarin het Hof de schending van dit principe heeft uitgesloten in een geval waarin de verdachte was veroordeeld voor het verschaffen van de logistieke basis voor een poging tot diefstal van een beveiligingsbedrijf, tegenover de betwiste actieve deelname aan de roofactie, met het argument dat reeds in de bewarende fase en vervolgens in de versnelde procedure de genoemde verdachte volledige kennis had van het bewijsmateriaal, waaruit de werkelijke modaliteiten van de medeplichtigheid duidelijk en gedetailleerd bleken).
Het Hof heeft de schending van het principe van correlatie uitgesloten, ondanks dat de verdachte was beschuldigd van een diefstalmisdrijf, waarvoor zijn actieve deelname was betwist. Er werd vastgesteld dat de verdachte toegang had tot al het bewijs dat zijn daadwerkelijke deelname aantoonde, zelfs in de bewarende fase. Dit aspect is cruciaal, aangezien het het belang van correcte informatie en adequate toegang tot bewijs benadrukt om een eerlijk proces te garanderen.
Concluderend biedt arrest nr. 21089 van 2023 een belangrijke reflectie op de rechten van verdachten en de noodzaak om een eerlijk proces te garanderen. De overeenkomst tussen het betwiste feit en het vonnis is niet slechts een kwestie van vorm, maar een fundamenteel principe dat de gehele structuur van het strafrecht ondersteunt. De beslissingen van de rechtbanken, zoals de onderhavige, herinneren ons aan het belang van een juridisch systeem dat de rechten van alle betrokkenen respecteert.