De recente verordening nr. 23238 van 28 augustus 2024 van het Hof van Cassatie behandelt een cruciaal onderwerp voor consumenten: de bescherming in geval van gebreken van gekochte goederen. Dit arrest benadrukt het belang van de bescherming van de "zwakke" positie van de koper, zelfs wanneer het betreffende goed achtereenvolgens is overgedragen. Laten we de details en implicaties van deze beslissing analyseren.
Het Hof van Cassatie heeft met zijn verordening de toewijzing van een schadevergoeding voor een defect aan een voertuig bevestigd, zelfs als dit voertuig later was ingeruild. Dit aspect is van fundamenteel belang, aangezien het aantoont hoe het in artikel 130 van Wetgevend Decreet nr. 206 van 2005 (Consumentencode) voorziene rechtsmiddel niet alleen van toepassing is op de eerste koper, maar ook op degenen die het goed ontvangen na een overdracht.
Consumentenbescherming ex art. 130 consumentencode - Toepasselijkheid op de koper, zelfs in geval van latere overdrachten - Grondslag - Vergoeding van de door het gebrekkige goed veroorzaakte schade - Identificatie van de schade - Waardevermindering van de zaak - Uitsluiting - Grondslag - Specifieke situatie. Wat betreft de verkoop van consumptiegoederen, geldt het herstelrecht voorzien in art. 130 van wetsdecreet nr. 206 van 2005 ook in geval van latere overdrachten van het goed, omdat de bescherming niet het goed zelf betreft, maar verwijst naar de "zwakke" positie van de consument binnen de consumentenrelatie, en de schade, aangezien de betreffende overeenkomst geen speculatieve doeleinden heeft, niet samenvalt met de waardevermindering van de zaak. (In dit geval heeft het Hof van Cassatie de toewijzing van de schadevergoeding voor een defect aan een voertuig dat later was ingeruild, bevestigd, niet met betrekking tot de verschillende gerealiseerde waarde van de auto, maar op basis van het bewezen defect van het voertuig).
Deze uitspraak benadrukt een fundamenteel principe: de consument heeft recht op een passende schadevergoeding voor de schade veroorzaakt door een gebrekkig goed, ongeacht wie het goed op het moment van de schadeclaim in bezit heeft. Het Hof heeft verduidelijkt dat de schade niet uitsluitend mag worden geïdentificeerd met de economische waardevermindering van het goed, maar ook rekening moet houden met het defect en het ongemak dat de consument wordt aangedaan.
De verordening nr. 23238 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van consumentenrechten in Italië. Het stelt duidelijk dat de bescherming van de consument niet beperkt blijft tot de economische waarde van het goed, maar zich uitstrekt tot het daadwerkelijke gebruik ervan en de naleving van de verwachtingen die aan de aankoop verbonden zijn. Deze jurisprudentiële oriëntatie hernieuwt het belang van een bewuste keuze door consumenten en benadrukt de noodzaak voor verkopers om de kwaliteit van de aangeboden goederen te garanderen. De jurisprudentie blijft evolueren ten gunste van een grotere bescherming van consumentenrechten, wat bijdraagt aan een eerlijkere en rechtvaardigere markt.