Warning: Undefined array key "nl" in /home/stud330394/public_html/pages/blog-articolo.php on line 39

Warning: Undefined array key "HTTP_ACCEPT_LANGUAGE" in /home/stud330394/public_html/template/header.php on line 25

Warning: Cannot modify header information - headers already sent by (output started at /home/stud330394/public_html/pages/blog-articolo.php:39) in /home/stud330394/public_html/template/header.php on line 61
Onherroepelijkheid van veroordelingen tot enkel boete: Cassatie nr. 13795/2024 verduidelijkt de grenzen van art. 593 Sv. | Advocatenkantoor Bianucci

Onherroepelijkheid van boetes en de Cartabia-hervorming: focus op arrest nr. 13795/2024

Het Hof van Cassatie keert terug naar het veelbesproken onderwerp van de beperkingen op beroep tegen veroordelingen die alleen een boete opleggen. Met arrest nr. 13795/2024 (zitting 12 december 2024, gedeponeerd 8 april 2025) heeft de Tweede Kamer de beslissing van de Rechtbank van Bologna nietig verklaard zonder verwijzing, waarmee de regel van onherroepelijkheid ex art. 593 lid 3 c.p.p. wordt herbevestigd, zoals gewijzigd door wetsbesluit 150/2022 (de zogenaamde Cartabia-hervorming). Laten we kijken waarom en welke praktische gevolgen dit heeft voor de strafrechtelijke verdediging.

Het wettelijke kader: art. 593 c.p.p. na de hervorming

Artikel 593 c.p.p. bepaalt de gevallen waarin een vonnis van eerste aanleg niet vatbaar is voor beroep. De Cartabia-wijziging heeft lid 3 beïnvloed, door het verbod op beroep in te voeren tegen veroordelingen die arrest vervangen door alleen een boete, in lijn met de nieuwe korte vervangende straffen (art. 20-bis c.p. en art. 53 e.v. wet 689/1981).

  • Art. 593 lid 3 c.p.p.: voorziet in de onherroepelijkheid van veroordelingen tot een geldboete.
  • Wetsbesluit 150/2022, art. 34: breidt het verbod uit tot geldboetes die arrest vervangen.
  • Art. 20-bis c.p. en 53 e.v. wet 689/1981: introduceren en regelen de vervangende straffen voor korte vrijheidsstraffen.

Wat stelt arrest nr. 13795/2024?

De cassatierechters, voorzitter M. B., rapporteur F. C., hebben, uitgaande van het beroep ingesteld door A. A., verduidelijkt dat de ratio van de hervorming is om de rechtsgangen te ontlasten: wanneer de wetgever een korte vrijheidsstraf omzet in een loutere geldboete, wordt de toetsing van de wettigheid als voldoende beschouwd, behalve bij kwesties van constitutionele wettigheid of cassatieberoep.

Wat betreft beroepen, is een veroordelingsvonnis waarbij een boete wordt opgelegd, ook al is deze geheel of gedeeltelijk ter vervanging van arrest, onherroepelijk, krachtens art. 593, lid 3, cod. proc. pen., zoals gewijzigd door art. 34, lid 1, letter a), wetsbesluit 22 oktober 2022, nr. 150, en de gelijktijdige invoering van de vervangende straffen voor korte vrijheidsstraffen bedoeld in art. 20-bis cod. pen. en 53 e.v. wet 24 november 1981, nr. 689. Commentaar: de uitspraak benadrukt twee belangrijke punten. Ten eerste geldt het beroepsverbod niet alleen voor oorspronkelijke boetes, maar ook voor boetes die arrest vervangen. Ten tweede streeft de hervorming naar een balans tussen de efficiëntie van het systeem en de bescherming van rechten, met vertrouwen in de wettigheidstoets van het Hof van Cassatie. Met andere woorden, als de resterende straf louter een geldboete is, wordt het belang van de beklaagde bij een inhoudelijke herziening als ondergeschikt beschouwd aan de behoefte aan procesontlasting.

Praktische implicaties voor beklaagden en verdedigers

Voor de verdediging verandert de strategie aanzienlijk:

  • Het is noodzakelijk om ex ante de mogelijkheid te evalueren dat, in geval van veroordeling, de boete niet vatbaar is voor beroep; de aandacht verschuift dus naar de zittingfase en mogelijke wettigheidskwesties die in cassatie kunnen worden aangevoerd.
  • Vervangende straffen bieden voordelen op het gebied van snelheid en minder belastende gevolgen, maar beperken de mogelijkheden voor inhoudelijk beroep.
  • Het cassatieberoep wegens schending van de wet of motiveringsgebreken blijft echter mogelijk, zoals bevestigd door dezelfde uitspraak.

Conclusies

Arrest nr. 13795/2024 consolideert een reeds bestaande oriëntatie (zie Cass. 20573/2024), maar niet zonder afwijkende precedenten. De strafrechtadvocaat moet daarom zijn verdedigingskeuzes heroverwegen, door de beginfasen van het proces optimaal te benutten en de wettigheidsaspecten zorgvuldig te behandelen. Tegelijkertijd biedt de beslissing een signaal van systemische coherentie: als de sanctie de persoonlijke vrijheid niet aantast, acht de wetgever één niveau van inhoudelijke beoordeling voldoende. Uiteraard blijft het debat over de verenigbaarheid van deze beperking met art. 24 van de Grondwet open; een onderwerp dat verdere jurisprudentiële verdieping vereist.

Advocatenkantoor Bianucci