Arrest nr. 4166 van 2024 van de Corte di Cassazione (Hoge Raad) biedt een belangrijke reflectie op het onderwerp schadevergoeding voor affectieschade als gevolg van verkeersongevallen. In het bijzonder heeft de Hoge Raad zich gebogen over de vraag hoe de schade moet worden gekwantificeerd in relatie tot het verlies van een familielid, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van een adequate motivering en de naleving van de referentietabellen die door de rechters worden gebruikt.
De betreffende zaak betrof A.A., speciaal gemachtigde van verschillende familieleden van het slachtoffer F.F., die omkwam bij een verkeersongeval. Het Hof van Beroep van Milaan had in arrest nr. 199/2020 een schadevergoeding toegekend aan de familieleden, maar de eiser betwistte de kwantificering van de schade, stellende dat het Hof de schadevergoedingstabellen onjuist had toegepast.
De Cassatierechter benadrukte het belang van een duidelijke en adequate motivering voor de kwantificering van affectieschade, en wees erop dat de toepassing van de tabellen niet automatisch kan zijn en een diepgaande analyse van het concrete geval vereist.
Onder de redenen voor beroep was de meest relevante die met betrekking tot de motivering van het Hof van Beroep, dat de schade voor de zussen van het slachtoffer had vastgesteld op basis van het minimumtarief, zonder de affectieve band tussen hen adequaat in overweging te nemen. De Cassatierechter achtte deze motivering ontoereikend. Bovendien werd de onjuiste toepassing van de tabellen van de Rechtbank van Milaan benadrukt, aangezien het niet volstaat om de zussen als eenzijdige familieleden te classificeren om automatisch een lagere vergoeding te bepalen.
Concluderend benadrukt arrest nr. 4166 van 2024 van de Cassatierechter het belang van een zorgvuldige en gepersonaliseerde beoordeling van schade bij verkeersongevallen. De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de zaak verwezen naar het Hof van Beroep van Milaan, met de nadruk op het feit dat elke situatie moet worden onderzocht in het licht van de specifieke familiebanden en de concrete omstandigheden. Deze jurisprudentiële oriëntatie vertegenwoordigt een stap voorwaarts naar een eerlijkere rechtspraak voor slachtoffers van verkeersongevallen en hun familieleden.