De recente beschikking van het Hof van Cassatie nr. 22958 van 20 augustus 2024 roept cruciale vragen op over de rechten van werknemers in de gecontracteerde publieke sector, met name wat betreft hogere functies en beloningsverschillen. Deze uitspraak verduidelijkt hoe de beloningsrechten van werknemers die aan hogere functies zijn toegewezen, moeten worden geïnterpreteerd en biedt een belangrijk juridisch precedent.
De kern van de zaak wordt gevormd door artikel 52, lid 5, van wetsbesluit nr. 165 van 2001, dat bepaalt dat, bij gebreke van afwijkende wettelijke of contractuele bepalingen, een werknemer die is toegewezen aan functies van een hogere categorie, recht heeft op de economische behandeling die voor die categorie is voorzien, naast wat hij al voor zijn eigen functiegroep ontvangt.
“(AARD, KENMERKEN, ONDERSCHEIDINGEN) Gecontracteerde publieke sector - Hogere functies - Beloningsverschillen ex art. 52, lid 5, van wetsbesluit nr. 165 van 2001 - Berekeningswijze. In de gecontracteerde publieke sector moet art. 52, lid 5, van wetsbesluit nr. 165 van 2001 – bij gebreke van afwijkende wettelijke bepalingen of collectieve arbeidsovereenkomsten die betrekking hebben op bepaalde werknemerscategorieën – zo worden geïnterpreteerd dat de werknemer die is toegewezen aan functies die tot de hogere categorie behoren, met behoud van de nietigheid van de toewijzing, recht heeft (voor de periode waarin deze functies overwegend werden uitgeoefend, overeenkomstig lid 3 van hetzelfde art. 52) op de betaling van het verschil tussen de initiële economische behandeling die is voorzien voor de hogere categorie waaraan de uitgeoefende functies corresponderen en die van de initiële behandeling van de functiegroep, bovenop wat hij heeft ontvangen voor zijn eigen economische positie en, eventueel, als individuele anciënniteitsbeloning.”
Deze beschikking heeft diverse implicaties voor werknemers en openbare besturen. In het bijzonder stelt zij duidelijk dat:
Beschikking nr. 22958 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van werknemers in de publieke sector, door de berekeningswijze van beloningsverschillen voor degenen die aan hogere functies zijn toegewezen, te verduidelijken. Het is van fundamenteel belang dat openbare besturen en werknemers zich bewust zijn van deze rechten, zodat een eerlijke beloning voor het verrichte werk kan worden gegarandeerd. De juiste toepassing van deze bepalingen beschermt niet alleen individuele rechten, maar draagt ook bij aan een eerlijkere en rechtvaardigere werkomgeving in de publieke sector.