Arrest nr. 39119 van 6 juli 2023, gedeponeerd op 26 september 2023, biedt belangrijke inzichten met betrekking tot de bevoegdheid van vrederechters bij de behandeling van strafbare feiten. In het bijzonder heeft het Hof de nietigheid bevestigd die voortvloeit uit de onjuiste samenstelling van het rechtsprekende college, wat vragen oproept over de juiste toepassing van de relevante wetgeving.
Het centrale punt van het arrest betreft artikel 407, lid 2, sub a) van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat vrederechters niet mogen worden aangewezen voor colleges die moeten beslissen over bepaalde strafbare feiten. Deze bepaling, ingevoerd door wetsdecreet 13 juli 2017, nr. 116, beoogt een grotere specialisatie en competentie van rechters te waarborgen in delicate en complexe zaken.
Vrederechters - Strafrechtelijke bevoegdheid - Aanwijzing voor samenstelling van het college bij procedures voor de in artikel 407, lid 2, sub a) van het Wetboek van Strafvordering genoemde strafbare feiten - Nietigheid - Redenen. Het niet-afwijkbare verbod om een vrederechter aan te wijzen voor de samenstelling van colleges die oordelen over de in artikel 407, lid 2, sub a) van het Wetboek van Strafvordering genoemde strafbare feiten, ingevoerd door artikel 12 van wetsdecreet 13 juli 2017, nr. 116, leidt tot een beperking van de rechterlijke bevoegdheid ex artikel 33 van het Wetboek van Strafvordering, waarvan de schending een oorzaak is van absolute nietigheid krachtens artikel 179 van het Wetboek van Strafvordering, in relatie tot artikel 178, lid 1, sub a) van het Wetboek van Strafvordering, onherstelbaar en ambtshalve te allen tijde en in elke instantie van de procedure te beoordelen. (Ter toepassing van het beginsel heeft het Hof geoordeeld dat de beslissing van het hof van beroep, wegens de nietigheid van die van de eerste aanleg, aangetast was door afgeleide nietigheid ex artikel 185 van het Wetboek van Strafvordering).
Het onderhavige arrest heeft het belang van naleving van de wettelijke bepalingen inzake de samenstelling van rechtsprekende colleges bevestigd. Een fout bij de toewijzing van de bevoegdheid aan vrederechters, in strijd met het vastgestelde verbod, leidt tot de nietigheid van de procedure, met directe gevolgen voor de geldigheid van de genomen beslissingen.
Concluderend vormt arrest nr. 39119 van 2023 een belangrijke oproep tot naleving van de wettelijke bepalingen inzake vrederechters in strafzaken. De nietigheid die voortvloeit uit hun ontoereikende aanstelling onderstreept de noodzaak van een nauwkeurige beoordeling van de bevoegdheid in strafrechtelijke procedures, waardoor een efficiënter en rechtvaardiger rechtssysteem wordt gewaarborgd.