De recente Verordening nr. 23112 van 26 augustus 2024, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke inzichten in de kwestie van de bevoegdheid in ondernemingszaken en het verband tussen vorderingen op civielrechtelijk gebied. In het bijzonder verduidelijkt de uitspraak de grenzen waarbinnen de bevoegdheid kan worden overgedragen aan de gespecialiseerde kamer, en benadrukt de regels voor gekwalificeerd verband zoals voorzien in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Een van de meest relevante aspecten die door het Hof worden benadrukt, betreft het concept van gekwalificeerd verband tussen vorderingen. Volgens artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de bevoegdheid slechts onder specifieke omstandigheden worden overgedragen aan de gespecialiseerde kamer, zoals uiteengezet in de artikelen 32, 34, 35 en 36 van hetzelfde wetboek. De uitspraak verduidelijkt dat een enkel verband tussen zaken niet volstaat om een dergelijke overdracht te rechtvaardigen.
In het onderhavige geval is de vordering tot vaststelling van de nietigheid van een borgstellingsovereenkomst, ingediend in relatie tot antitrustregelgeving, verband houdend met de vordering tot nietigheid van de bankrekeningovereenkomst. Dit verband benadrukt een band van accessoriteit van de garantie, die een gelijktijdig beoordelingsproces bevordert.
In het algemeen. De overdracht van bevoegdheid ten gunste van de gespecialiseerde kamer voor ondernemingszaken kan niet in elke hypothese van verband tussen vorderingen plaatsvinden, maar alleen in de hypotheses van zogenaamd gekwalificeerd verband als bedoeld in de artikelen 31, 32, 34, 35 en 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zoals het geval is wanneer de vordering tot vaststelling van de nietigheid van de borgstellingsovereenkomst of van de afzonderlijke clausules daarvan, wegens strijd met de antitrustregelgeving (wet nr. 287 van 1990), wordt ingediend tezamen met de vorderingen die betrekking hebben op de nietigheid van de bankrekeningovereenkomst waaruit de vordering van de bank voortvloeit en de herziening van de daadwerkelijk verschuldigde bedragen, gezien de band van accessoriteit van de garantie - die het simultane proces bevordert - en de eenheid van het levensbelang dat door de eisers in het geding wordt nagestreefd, vertegenwoordigd door de uitsluiting of herziening van hun schuld.
Deze verordening verduidelijkt niet alleen de beginselen van bevoegdheid in ondernemingszaken, maar biedt ook een reflectie op de juridische praktijken die moeten worden toegepast in situaties van verband tussen vorderingen. Het is essentieel voor juristen om te begrijpen wanneer en hoe de bevoegdheid van de gespecialiseerde kamers kan worden ingeroepen, om onnodige complicaties en mogelijke vertragingen in procedures te voorkomen.
Samenvattend vertegenwoordigt Verordening nr. 23112 van 2024 een belangrijke stap voorwaarts in het begrip van de bevoegdheid in ondernemingszaken en het verband tussen civiele vorderingen. De duidelijkheid die het Hof van Cassatie biedt met betrekking tot gekwalificeerd verband stelt juridische professionals in staat om met meer zekerheid te navigeren in het complexe juridische landschap van Italië, en bevordert een efficiënter beheer van juridische geschillen.