Arrestatiebevel nr. 20255 van 12 januari 2023, uitgesproken door het Hof van Cassatie, behandelt een onderwerp van groot belang binnen het Europese strafrecht: het recht op schadevergoeding voor onterechte detentie. Deze uitspraak biedt belangrijke verduidelijkingen over de voorwaarden waaronder een persoon aanspraak kan maken op dit recht na de uitvaardiging van een Europees aanhoudingsbevel.
In het specifieke geval onderzocht het Hof het verzoek om schadevergoeding van een persoon die onterecht werd vastgehouden op grond van een Europees aanhoudingsbevel. De centrale vraag was of een onherroepelijk vonnis tot vrijspraak van de aangehoudene in het land van uitgifte van het bevel noodzakelijk was voor de erkenning van het recht op schadevergoeding.
Uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel – Recht op schadevergoeding voor onterechte detentie – Configuratie – Voorwaarden – Onherroepelijk vonnis tot weigering van de overlevering – Voldoende. Voor de erkenning van het recht op schadevergoeding voor onterechte detentie die is ondergaan na de uitvaardiging van een Europees aanhoudingsbevel, is het niet noodzakelijk dat in de lidstaat van uitgifte een onherroepelijk vonnis tot vrijspraak van de aangehoudene is uitgesproken, noch is het vereist dat de rechter die over de schadevergoeding oordeelt, de voorwaarden voor een gunstig vonnis tot overlevering toetst, aangezien een onherroepelijk vonnis tot weigering van de overlevering volstaat.
Het Hof heeft verduidelijkt dat voor de erkenning van het recht op schadevergoeding geen vonnis tot vrijspraak in het land van uitgifte van het aanhoudingsbevel vereist is. Een onherroepelijk vonnis tot weigering van de overlevering is voldoende. Dit beginsel is van fundamenteel belang om de rechten van individuen te beschermen en ervoor te zorgen dat zij geen onterechte detentie ondergaan zonder de mogelijkheid om een vergoeding te verkrijgen.
De praktische gevolgen van deze uitspraak zijn aanzienlijk. Het stelt immers een belangrijk precedent en vereenvoudigt de procedure voor degenen die onterecht detentie hebben ondergaan. Het Hof heeft bovendien benadrukt dat de rechter die over de schadevergoeding oordeelt, niet gehouden is de voorwaarden voor een gunstig vonnis tot overlevering te toetsen, waardoor de bureaucratische vereisten verder worden verminderd.
Samenvattend vertegenwoordigt arrestatiebevel nr. 20255 van 2023 een stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van individuen die betrokken zijn bij internationale strafrechtelijke procedures. Het bevestigt opnieuw het belang van het recht op schadevergoeding voor onterechte detentie en verduidelijkt dat de enkele vaststelling van een vonnis tot weigering van de overlevering volstaat om deze bescherming te activeren. Deze aanpak maakt niet alleen de toegang tot rechtspraak toegankelijker, maar weerspiegelt ook een streven naar een rechtvaardiger en meer mensenrechtenrespecterend rechtssysteem.