Uitspraak nr. 35682 van 23 mei 2023, uitgesproken door het Hof van Cassatie, brengt significante wijzigingen aan in de interpretatie van alternatieve straffen voor veroordeelden tot straffen voor misdrijven die als 'ostativi' (belemmerend) van de eerste categorie worden beschouwd. In een voortdurend evoluerend juridisch kader, past deze beslissing binnen de recente wetshervormingen, met name die geïntroduceerd door wetsbesluit nr. 162 van 2022.
Artikel 4-bis van de penitentiaire wetgeving heeft substantiële wijzigingen ondergaan, die rechtstreeks van invloed zijn op de beoordeling van alternatieve straffen. Vóór deze hervormingen was medewerking met de rechterlijke macht een fundamentele voorwaarde voor toegang tot dergelijke straffen. De betreffende uitspraak stelt echter dat, na de wetswijzigingen, medewerking niet langer een doorslaggevend element is.
In het bijzonder verduidelijkt het Hof dat de presumptie van het onderhouden van banden met de criminele organisatie nu als relatief wordt beschouwd. Dit betekent dat de rechter de taak heeft om het reclasseringsproces van de veroordeelde te onderzoeken, waarbij eventuele afwezigheid van banden met georganiseerde criminaliteit, zowel actueel als potentieel, wordt geëvalueerd.
01 Voorzitter: ROCCHI GIACOMO. Rapporteur: ALIFFI FRANCESCO. Verslaggever: ALIFFI FRANCESCO. Verdachte: CATARISANO GIUSEPPE. P.M. PASSAFIUME SABRINA. (Diff.) Vernietigt met verwijzing, TRIB. SORVEGLIANZA GENOVA, 07/09/2022 563000 VOORKOMINGS- EN STRAFINSTELLINGEN (PENITENTIAIRE WETGEVING) - Alternatieve straffen - Veroordeelden voor zogenaamde 'ostativi' misdrijven van de eerste categorie - Wijzigingen aan art. 4-bis penitentiaire wet met wetsbesluit nr. 162 van 2022 - Gebrek aan medewerking van de veroordeelde - Irrelevantie - Relatieve presumptie van banden met criminele organisaties - Onderzoeksbevoegdheden van de rechter ex art. 4-bis, lid 2, penitentiaire wet - Beoordeling van het reclasseringsproces en de afwezigheid van banden met criminaliteit - Noodzakelijkheid.
Deze transformatie heeft een significante impact op het strafrechtelijk systeem en de mogelijkheden voor toegang tot alternatieve straffen. Rechters, nu uitgerust met uitgebreidere onderzoeksbevoegdheden, moeten het sociale re-integratieproces van de veroordeelde diepgaander en vollediger evalueren. De implicaties zijn veelvoudig:
Uitspraak nr. 35682 van 2023 vertegenwoordigt een belangrijk keerpunt in de behandeling van veroordeelden voor 'ostativi' misdrijven. De wijziging van de presumptie van banden met georganiseerde criminaliteit en de nadruk op de beoordeling van het reclasseringsproces bieden een nieuw perspectief voor de betrokkenen. Het Hof van Cassatie heeft dus niet alleen het belang van reclassering benadrukt, maar ook de centrale rol van de rechter bij de beoordeling van alternatieve straffen herbevestigd, en zo een meer menselijke en gecontextualiseerde aanpak bevorderd.