De recente beschikking van de Hoge Raad, uitgevaardigd op 30 januari 2023, biedt een belangrijke reflectie op de dynamiek rondom de echtscheidingsalimentatie, met name in relatie tot het aangaan van een geregistreerd partnerschap. Deze zaak, waarbij A.A. en B.B. betrokken zijn, belicht de criteria voor bewijswaardering en de verantwoordelijkheden van de partijen.
In de procesgang had de Rechtbank van Ancona aanvankelijk de echtscheidingsalimentatie van 48.000 euro per jaar ingetrokken, met een verzoek tot verhoging van de bijdrage voor het onderhoud van de kinderen. Het Hof van Beroep achtte echter de door B.B. ingediende bewijzen onvoldoende om een stabiel geregistreerd partnerschap met C.C. aan te tonen en verwierp het verzoek tot verhoging van de alimentatie. Dit leidde ertoe dat A.A. cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft herhaald dat de bewijslevering van een geregistreerd partnerschap invloed kan hebben op het recht op echtscheidingsalimentatie, maar dat een strikte rechterlijke vaststelling van de stabiliteit en continuïteit ervan noodzakelijk is.
Het Hof heeft verduidelijkt dat, in geval van een nieuw geregistreerd partnerschap, de rechter de stabiliteit van de relatie en de ingangsdatum ervan moet vaststellen. In dit verband heeft het verwezen naar de beginselen die zijn uitgedrukt in de Verenigde Kamers, waarbij is benadrukt dat de echtgenoot die de last draagt, de plicht heeft het bestaan van een nieuw gezin aan te tonen, maar niet noodzakelijkerwijs elk detail van de bijdrage aan het gezinsleven hoeft te bewijzen.
De beslissing van de Hoge Raad onderstreept het belang van een nauwkeurige beoordeling van het bewijs dat wordt ingediend bij de herziening van de echtscheidingsalimentatie. De partijen moeten zich ervan bewust zijn dat de loutere aanwezigheid van een affectieve relatie niet volstaat om het recht op alimentatie uit te sluiten, maar een diepgaande analyse van de concrete omstandigheden vereist. Uiteindelijk vertegenwoordigt deze beschikking een belangrijke stap in de bescherming van de rechten van ex-echtgenoten en in de definitie van de economische voorwaarden na echtscheiding.