De uitspraak van het Hof van Cassatie, Afdeling VI, nr. 38306 van 19 september 2023, valt binnen het delicate thema van huiselijk geweld, met specifieke aandacht voor situaties van verticaal pesten in de werkomgeving. Het Hof heeft de beslissing van het Hof van Beroep van Perugia vernietigd, dat een werkgever had vrijgesproken die beschuldigd werd van mishandeling van een zwangere werknemer, A.A. Deze uitspraken bieden belangrijke inzichten in de bescherming van slachtoffers en de correcte toepassing van juridische normen.
De onderhavige zaak betreft A.A., een werknemer van een kapsalon, die de eigenaar, B.B., aanklaagde wegens mishandeling bestaande uit beledigingen en bedreigingen, verergerd door haar zwangerschap. De uitspraak in eerste aanleg had de getuigenissen van A.A. en andere getuigen als geloofwaardig erkend, waarmee het ernstige klimaat van intimidatie werd bevestigd. Het Hof van Beroep oordeelde echter dat dit bewijs inconsistent was, wat leidde tot een vrijspraak die niet weinig vragen opriep.
Het Hof van Beroep heeft nagelaten het belangrijkste bewijs te onderzoeken en gaf toe te zoeken naar "een alternatieve verklaring van de feiten".
De beslissing van het Hof van Beroep werd om verschillende redenen bekritiseerd, waaronder:
Het Hof van Cassatie benadrukte dat de rechter in beroep, indien hij een veroordeling in eerste aanleg vernietigt, een nauwkeurige en coherente motivering moet geven, waarin de redenen voor de afwijkende bewijswaardering worden uiteengezet. In dit geval hebben de rechters van tweede aanleg deze beginselen niet nageleefd en de getuigenissen ter ondersteuning van de aangever niet adequaat in overweging genomen.
De uitspraak nr. 38306 van 2023 vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van slachtoffers van mishandeling, door de aandacht te vestigen op hoe bewijs en getuigenissen rigoureus en objectief moeten worden beoordeeld. Het Hof van Cassatie benadrukte het belang van het waarborgen dat slachtoffers van situaties van misbruik en intimidatie de nodige juridische bescherming ontvangen, en herbevestigde het principe dat de rechtmatigheid van een ontslag de mogelijkheid van mishandeling niet uitsluit, en benadrukte zo de noodzaak van een geïntegreerde aanpak bij de beoordeling van dergelijke situaties.