De uitspraak nr. 32351 van 4 juli 2024, gedaan door het Hof van Cassatie, vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in het verduidelijken van de manieren waarop vermogensrechtelijke maatregelen in de context van het familierecht kunnen worden aangevochten. In het bijzonder behandelt de beslissing het onderwerp van de periodieke uitkering ten gunste van samenwonenden, opgelegd als een aanvullende maatregel bij de verwijdering uit de gezinswoning.
In situaties van scheiding of familieconflicten spelen vermogensrechtelijke maatregelen een cruciale rol bij het waarborgen van adequate economische bescherming voor samenwonenden. Het Hof heeft bepaald dat dergelijke bepalingen zelfstandig kunnen worden aangevochten wanneer de uitvoeringsmodaliteiten de effectiviteit ervan beïnvloeden. Dit is met name relevant om ervoor te zorgen dat de rechten van de betrokkenen niet worden gefrustreerd door omstandigheden die de uitvoering van de betalingsverplichting moeilijk kunnen maken.
Vermogensrechtelijke maatregel ex art. 282-bis, lid 3, Wetboek van Strafvordering - Uitvoeringsmodaliteiten - Aanvechtbaarheid - Bestaan - Voorwaarden - Feiten. Wat betreft de bevel tot periodieke betaling van een uitkering ten gunste van samenwonenden, opgelegd als aanvullende maatregel bij de verwijdering uit de gezinswoning, zijn de bepalingen betreffende de uitvoeringsmodaliteiten van de verplichting autonoom aanvechtbaar indien deze de effectiviteit ervan op een merkbare en potentieel permanente wijze beïnvloeden, en daarmee het doel frustreren om adequate economische bescherming te waarborgen voor samenwonenden. (Feiten met betrekking tot een verzoek om een voorlopige voorziening tegen de beslissing die de betalingsverplichting ondergeschikt maakte aan de louter potestatieve voorwaarde van het hervatten van de werkzaamheden door de verdachte).
Deze samenvatting benadrukt de voorwaarden voor aanvechting van de bepalingen die de uitvoeringsmodaliteiten van vermogensrechtelijke maatregelen regelen, en onderstreept het belang van het waarborgen van effectieve economische ondersteuning voor samenwonenden. Het Hof heeft immers benadrukt hoe het ondergeschikt maken van de betalingsverplichting aan een potestatieve voorwaarde de effectiviteit van de maatregel ernstig kan ondermijnen, waardoor deze ontoereikend wordt om de noodzakelijke economische bescherming te garanderen.
De uitspraak nr. 32351 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke bevestiging van de bescherming van vermogensrechtelijke rechten in de context van familierelaties. Door de mogelijkheid tot aanvechting van de uitvoeringsmodaliteiten van vermogensrechtelijke maatregelen te bevestigen, draagt het Hof van Cassatie bij aan de waarborg dat samenwonenden de economische ondersteuning kunnen ontvangen die zij nodig hebben, en voorkomt het dat ontoereikende omstandigheden de effectiviteit van de maatregelen zelf belemmeren. Het is essentieel dat de bepalingen van het familierecht altijd gericht zijn op de bescherming en ondersteuning van de meest kwetsbare personen, en zo een eerlijke en toegankelijke rechtspraak waarborgen.