Arrest nr. 17839 van 2023 van het Hof van Cassatie vertegenwoordigt een belangrijke uitspraak inzake fraude in de uitoefening van handel. De specifieke zaak betrof de toepassing en relevantie van de wettelijk voorgeschreven methoden van vaststelling, in het bijzonder de zogenaamde "paneltest" voor de analyse van extra vierge olijfolie.
Het Hof heeft bepaald dat het negeren van de resultaten van specifieke methoden van vaststelling voor handelspraktijken die fraude plegen, geen schending van de wet vormt. Dit beginsel is gebaseerd op de overweging dat dergelijke methoden geen wettelijke bewijsvoeringen introduceren, maar binnen het kader van de vrije overtuiging van de rechter vallen. Met andere woorden, de rechter heeft de bevoegdheid om het bewijs naar eigen inzicht te beoordelen, zonder gebonden te zijn aan bepaalde methodologieën, mits het beginsel van schuld boven redelijke twijfel wordt gerespecteerd.
Wettelijk voorgeschreven methoden van vaststelling - Relevantie - Uitsluiting - Redenen - Feiten. Wat betreft fraude in de uitoefening van handel, vormt het negeren van de resultaten van specifieke wettelijk voorgeschreven methoden van vaststelling (in dit geval, de procedure van de zogenaamde "paneltest", gebaseerd op een dubbele contra-analyse van extra vierge olijfolie volgens Verordening EEG van 11 juli 1991, nr. 2568) geen schending van de wet. Deze methoden introduceren geen wettelijke bewijsvoeringen, die niet zijn toegestaan vanwege de beginselen van de vrije overtuiging van de rechter en de schuld boven redelijke twijfel, aangezien het bewijs van de afwijkende kwaliteit van het product ook kan worden afgeleid uit heterogene bronnen.
Dit arrest benadrukt de noodzaak van een flexibele benadering bij de beoordeling van bewijsmateriaal in zaken van handelspraktijken die fraude plegen. Methodes van vaststelling, zoals de "paneltest", hoewel nuttige instrumenten, mogen geen beperking voor de rechter worden. De vrije overtuiging van de rechter, gewaarborgd door het Wetboek van Strafvordering, maakt een alomvattende en geïntegreerde beoordeling van het bewijsmateriaal mogelijk.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 17839 van 2023 een belangrijke stap in de bescherming van handel en de bestrijding van fraude. Het bevestigt opnieuw het beginsel dat de rechter de vrijheid moet hebben om bewijsmateriaal kritisch te beoordelen, zonder strikt gebonden te zijn aan specifieke methoden, waardoor een eerlijkere en rechtvaardigere toepassing van de wet wordt bevorderd. Deze aanpak bevordert niet alleen effectievere rechtspraak, maar ondersteunt ook de concurrentiekracht en transparantie op de markt.