Uitspraak nr. 39548 van 11 september 2024, gedaan door het Hof van Cassatie, biedt een belangrijke reflectie op de geldigheid van bewijsmateriaal verkregen via WhatsApp-berichten. Deze beslissing benadrukt de noodzaak om de procedurele normen te respecteren tijdens strafrechtelijke onderzoeken, met name met betrekking tot de verkrijging van digitaal bewijsmateriaal. Het Hof heeft bepaald dat WhatsApp-berichten die zonder een bevel tot inbeslagname door het openbaar ministerie zijn verkregen, lijden aan pathologische onbruikbaarheid.
De verdachte, K. D. F., was betrokken bij een strafzaak waarin WhatsApp-berichten door de gerechtelijke politie via screenshots waren verkregen. Deze waren echter verkregen zonder een bevel tot inbeslagname en zonder spoed, waardoor de bepalingen van artikel 254 van het Wetboek van Strafvordering werden geschonden. Het Hof heeft de beslissing van het Hof van Beroep van Rome gedeeltelijk vernietigd, waarbij de noodzaak om de wettigheid bij de bewijsvergaring te waarborgen werd benadrukt.
"WhatsApp"-berichten - Verkrijging van "screenshots" bij afwezigheid van inbeslagname door het openbaar ministerie - Pathologische onbruikbaarheid - Bestaan - Redenen - Feiten. Wat betreft bewijsmiddelen, lijden "WhatsApp"-berichten, verkregen in strijd met art. 254 Sv, via "screenshots" uitgevoerd door de gerechtelijke politie, op eigen initiatief en zonder redenen van urgentie, bij afwezigheid van een bevel tot inbeslagname door het openbaar ministerie, aan pathologische onbruikbaarheid. (Feiten met betrekking tot een verkort proces).
De uitspraak van het Hof past binnen een bredere juridische context, waarin de bescherming van correspondentie en de privacy van individuen wordt gewaarborgd door artikel 15 van de Italiaanse Grondwet. Dit artikel bepaalt dat correspondentie onschendbaar is. Daarom vormt de ongeautoriseerde verkrijging van WhatsApp-berichten, die als correspondentie worden beschouwd, een schending van de fundamentele rechten van het individu.
Concluderend vertegenwoordigt uitspraak nr. 39548 van 2024 een belangrijke stap in de bescherming van de rechten van individuen binnen het strafrecht. Het herbevestigt het belang van het volgen van correcte procedures bij de bewijsvergaring, vooral als het gaat om digitale communicatie. Politie-eenheden en juridische professionals moeten zich altijd bewust zijn van de juridische implicaties van hun acties, om een eerlijk evenwicht te garanderen tussen de bestrijding van criminaliteit en de bescherming van de fundamentele rechten van individuen.