Het recente arrest nr. 40272 van 12 september 2024, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt een belangrijke reflectie op het delicate onderwerp van woeker en de correcte bepaling van de rentevoet. Het Hof heeft bepaald dat de fiscale en tributaire effecten die verband houden met een financiering niet mogen worden opgenomen in de berekening van de woekerrentevoet als bedoeld in artikel 644 van het strafwetboek. Deze beslissing beantwoordt aan een behoefte aan duidelijkheid op dit gebied en past in een juridische context die wordt gekenmerkt door een groeiende aandacht voor consumentenrechten en bescherming tegen woekerpraktijken.
Volgens het Hof mogen fiscale en tributaire effecten, zoals bijvoorbeeld fiscale aftrekposten en inhoudingen, niet worden meegerekend bij de berekening van de woekerrentevoet, aangezien deze niet rechtstreeks verband houden met de verstrekking van krediet. Dit aspect is cruciaal om de dynamiek te begrijpen die financieringsovereenkomsten regelt en om adequate bescherming te garanderen voor schuldenaren. Het Hof heeft verduidelijkt dat:
Woekerrentevoet - Bepaling - Relevante elementen – Feiten. Wat betreft woeker, zijn de fiscale en tributaire effecten van de financiering (zoals aftrekposten, fiscale inhoudingen enz.), zelfs indien vermeld in de aangifte inkomstenbelasting, losgekoppeld van de berekening van de woekerrentevoet ex artikel 644, vierde lid, cod. pen., aangezien deze niet verband houden met de verstrekking van krediet. (Feiten waarbij het Hof heeft geoordeeld dat, voor dit doel, geen rekening moest worden gehouden met noch de door de schuldenaar aangegeven fiscale aftrekposten, zoals besparingen, in de aangifte inkomstenbelasting, noch de fiscale uitgaven van de kredietgever, die een verzwaring van de kosten vormen, aangezien deze niet verband houden met het oorspronkelijke moment van verstrekking, maar eerder gevolgen vertegenwoordigen van de subjectieve toerekening van de overeenkomst).
Dit arrest heeft belangrijke praktische implicaties, aangezien het een duidelijk juridisch beginsel vaststelt dat financiële instellingen moeten volgen. In het bijzonder heeft het Hof herhaald dat de berekening van de woekerrentevoet moet worden uitgevoerd op basis van de contractuele voorwaarden op het moment van de verstrekking van het krediet, zonder rekening te houden met externe factoren die de transactie niet rechtstreeks beïnvloeden. De gevolgen van deze beslissing weerspiegelen zich in verschillende gebieden:
Het arrest nr. 40272 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke stap in de strijd tegen woeker, door duidelijk vast te stellen welke elementen in aanmerking moeten worden genomen bij de berekening van de woekerrentevoet. Het Hof van Cassatie beschermt met deze beslissing niet alleen de rechten van consumenten, maar stelt ook een belangrijk juridisch precedent dat toekomstige beslissingen op dit gebied kan beïnvloeden. Het is van fundamenteel belang dat alle actoren in de financiële sector kennis nemen van deze aanwijzingen, om een eerlijkere en transparantere markt te waarborgen.