Het recente arrest nr. 36766 van 28 april 2023, gepubliceerd op 5 september 2023 door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke inzichten in de procesdynamiek bij vernietiging van vonnissen wegens schending van procesregels. In het bijzonder heeft het Hof zich gebogen over de onbruikbaarheid van bewijs en de mogelijkheid tot herhaling ervan in de verwijzingsprocedure.
In het specifieke geval heeft het Hof een veroordelingsbeslissing vernietigd wegens de veronderstelde onbruikbaarheid van de verklaringen van een justitiële informant, verkregen in strijd met artikel 238, lid 4, van het Wetboek van Strafvordering. Volgens het beginsel vastgelegd in artikel 606, lid 1, letter c), van het Wetboek van Strafvordering, heeft het Hof bepaald dat de rechter in de verwijzingsprocedure de bevoegdheid heeft om het eerder als onbruikbaar beschouwde getuigenbewijs te herhalen.
Vernietiging ingevolge art. 606, lid 1, sub c), van het Wetboek van Strafvordering - Onbruikbaarheid van bewijs - Mogelijkheid voor de verwijzende rechter om het bewijs te herhalen - Bestaan - Feiten. In de verwijzingsprocedure na vernietiging wegens schending van procesregels die tot onbruikbaarheid leiden, is er geen beperking van de onderzoeksbevoegdheden van de rechter, die derhalve kan overgaan tot aanvulling van het bewijs door herhaling van hetzelfde getuigenbewijs dat in de vernietigende procedure als onbruikbaar werd beschouwd en ten aanzien waarvan het rechtsbeginsel dat aan de vernietigingsbeslissing ten grondslag lag, was geformuleerd. (Feiten waarbij het Hof de veroordelingsbeslissing had vernietigd wegens de veronderstelde onbruikbaarheid van de beschuldigende verklaringen van een justitiële informant, afgelegd in een andere procedure en verkregen in strijd met de bepaling van art. 238, lid 4, van het Wetboek van Strafvordering).
Dit arrest is van fundamenteel belang voor het begrijpen van de beperkingen en mogelijkheden die zich voordoen voor de rechter in de verwijzingsprocedure. De interpretatie van het Hof van Cassatie verduidelijkt dat er geen beperking is van de onderzoeksbevoegdheden van de rechter, die getuigenbewijs kan aanvullen. Dit betekent dat, in geval van vernietiging wegens schending van procesregels, het mogelijk is om het als onbruikbaar beschouwde getuigenbewijs te herhalen, mits het nieuwe onderzoek plaatsvindt met inachtneming van de verdedigingsrechten en procedurele waarborgen.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 36766 van 2023 van het Hof van Cassatie een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van procesrechten. Het bevestigt de mogelijkheid om getuigenbewijs te herhalen in de verwijzingsprocedure, waardoor beperkingen die de vaststelling van de waarheid zouden kunnen belemmeren, worden weggenomen. Deze beslissing sluit aan bij de jurisprudentie die gericht is op het waarborgen van een eerlijk proces, zoals ook voorzien in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De duidelijkheid waarmee het Hof de kwestie van de onbruikbaarheid van bewijs heeft aangepakt, zal bijdragen aan het schetsen van een eerlijker proceskader dat de rechten van alle betrokken partijen respecteert.