De recente uitspraak nr. 23331 van 29 augustus 2024, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie, werpt relevant licht op aspecten van de overeenkomst van handelsagentuur, met name op de kwestie van de vergoeding die verband houdt met het non-concurrentiebeding. Deze uitspraak past in het huidige juridische debat en biedt nuttige verduidelijkingen voor marktdeelnemers en juridische professionals.
De betreffende zaak betreft het geschil tussen D. (B. L.) en S. (M. A. M.), en richt zich op de interpretatie van artikel 1751-bis van het Burgerlijk Wetboek, dat de vergoeding voor het non-concurrentiebeding in een overeenkomst van handelsagentuur regelt. Het Hof heeft bepaald dat de natuurlijke bezwarendheid van een dergelijk beding afwijkbaar is, en bijgevolg kunnen ook de wijze van vaststelling en betaling van de vergoeding door de partijen worden overeengekomen. Dit impliceert dat de vergoeding niet alleen in de vorm van directe betaling kan worden verstrekt, maar ook middels commissievergoedingen en voorschotten, met een eindverrekening.
VERGOEDING - IN HET ALGEMEEN Overeenkomst van handelsagentuur - Bezwarendheid van het non-concurrentiebeding ex art. 1751-bis BW - Wijze van vaststelling en betaling van de vergoeding - Afwijkbaarheid - Bestaan - Redenen. Wat betreft de overeenkomst van handelsagentuur, aangezien de natuurlijke bezwarendheid van het non-concurrentiebeding bedoeld in art. 1751-bis BW afwijkbaar is door de partijen, zijn a fortiori de wijzen van vaststelling en betaling van de desbetreffende vergoeding afwijkbaar, die dus ook, zoals in het onderhavige geval, kan worden verstrekt met vergoedingen van commissiekarakter en met voorschotten gedurende de relatie, behoudens de eindverrekening.
Deze beslissing van het Hof van Cassatie heeft belangrijke praktische gevolgen voor bedrijven en handelsagenten. Met name de mogelijkheid om de wijze van vaststelling van de vergoeding af te wijken, biedt meer flexibiliteit in onderhandelingen en commerciële relaties. Enkele van de kwesties die uit deze uitspraak voortvloeien, zijn:
Concluderend vertegenwoordigt de uitspraak nr. 23331 van 2024 een belangrijke stap voorwaarts in de regulering van de overeenkomst van handelsagentuur, waarbij wordt benadrukt hoe flexibiliteit en contractuele vrijheid kunnen bijdragen aan een dynamischer en vruchtbaarder beheer van commerciële relaties. Het is essentieel dat marktdeelnemers de implicaties van deze uitspraak volledig begrijpen om optimaal te kunnen profiteren van de mogelijkheden die de afwijkbaarheid van contractuele voorwaarden biedt.