Het Hof van Cassatie heeft met beschikking nr. 30545 van 27 november 2024 de cruciale kwestie betreffende het echtscheidingsonderhoud behandeld en het beginsel herbevestigd dat het gezag van gewijsde niet alleen betrekking heeft op wat is aangevoerd, maar ook op wat had kunnen worden aangevoerd. De uitspraak past in een juridische context waarin de stabiliteit van beslissingen inzake echtscheiding van fundamenteel belang is om de zekerheid van juridische betrekkingen te waarborgen.
In de onderhavige zaak had A.A. de intrekking van het echtscheidingsonderhoud dat hij moest betalen, gevraagd, met het argument dat zijn ex-vrouw B.B. samenwoonde met een andere man, wat de beëindiging van de onderhoudsplicht zou rechtvaardigen. De rechtbank en vervolgens het Hof van Beroep van Venetië hadden het verzoek echter afgewezen, met de nadruk op het feit dat de betwiste feiten reeds onder het gezag van gewijsde vielen.
Het beginsel dat het gezag van gewijsde betrekking heeft op wat is aangevoerd en wat had kunnen worden aangevoerd, is ook van toepassing op geschillen betreffende het echtscheidingsonderhoud.
Het Hof heeft herbevestigd dat echtscheidingsuitspraken, met betrekking tot economische betrekkingen, gezag van gewijsde verkrijgen rebus sic stantibus. Dit betekent dat zodra een recht of verplichting is vastgesteld, deze niet opnieuw ter discussie kan worden gesteld op basis van feiten die voorafgaan aan de uitspraak, tenzij er sprake is van een werkelijke nieuwigheid.
Bovendien heeft de rechter verduidelijkt dat de loutere kennis van een affectieve relatie niet gelijkstaat aan stabiele samenwoning, vooral als er geen concrete bewijzen zijn van deze verandering. Dit is essentieel om te voorkomen dat echtgenoten voortdurend beslissingen die reeds zijn genomen, opnieuw ter discussie kunnen stellen, wat leidt tot onzekerheid en instabiliteit in persoonlijke en vermogensrechtelijke betrekkingen.
Concluderend vertegenwoordigt beschikking nr. 30545 van de Hoge Raad een belangrijke bevestiging van de stabiliteit van het gezag van gewijsde op het gebied van echtscheiding. Het Hof heeft verduidelijkt dat nieuwe verzoeken gebaseerd moeten zijn op werkelijk opgetreden feiten en niet op reeds bekende situaties, ter bescherming van de zekerheid van rechten en plichten na echtscheiding.