Arrest nr. 37875 van 2023 van het Hof van Cassatie behandelt een cruciaal onderwerp in het strafprocesrecht: de verplichting van de rechter om een advocaat van ambtswege te benoemen in geval van afstand van de gekozen advocaat. Dit aspect is essentieel om het recht op verdediging, een hoeksteen van een eerlijk proces, te waarborgen.
In het specifieke geval had de eiser, B. P.M., te maken met de afstand van zijn gekozen advocaat. De centrale vraag was of de rechter de verplichting had nageleefd om tijdig een advocaat van ambtswege te benoemen, zoals bepaald in artikel 97, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering. Het Hof benadrukte dat het uitblijven van deze benoeming had geleid tot een schending van de rechten van de verdachte, wat neerkwam op een situatie van wezenlijk verminderde verdediging.
Afstand van de verdedigingsopdracht - Geen benoeming van nieuwe gekozen advocaat - Verplichting van de rechter om tijdig een advocaat van ambtswege te benoemen ex art. 97, lid 1, Wetboek van Strafvordering - Bestaan - Schending - Nietigheid ex art. 178, sub c), Wetboek van Strafvordering - Redenen - Feitenkwestie. In geval van afstand van de opdracht door de gekozen advocaat, is de rechter, bij gebreke van een nieuwe gekozen benoeming, verplicht, op straffe van nietigheid ex art. 178, sub c), Wetboek van Strafvordering, om tijdig een advocaat van ambtswege aan te wijzen, teneinde te voorkomen dat de verdachte, in een situatie van wezenlijk verminderde verdediging, feitelijk wordt belemmerd in het maken van proceskeuzes die aan dwingende termijnen gebonden zijn, en om de benoemde advocaat in staat te stellen de cliënt in de eerste plaats te informeren over de mogelijkheid om een nieuwe gekozen advocaat aan te wijzen. (Feitenkwestie waarbij de eiser, gedetineerd om een andere reden, slechts twee dagen voor de zitting voor het Hof van Beroep een nieuwe gekozen advocaat kon aanwijzen, een omstandigheid die ook te wijten was aan de vertraging waarmee de rechter, na kennis te hebben genomen van de afstand van de opdracht door de oorspronkelijke gekozen advocaat, een advocaat van ambtswege had benoemd, ex art. 97, lid 1, Wetboek van Strafvordering).
Dit arrest herhaalt het belang van het recht op verdediging en stelt duidelijk dat de rechter niet passief mag blijven bij de afstand van de advocaat. Vertraging bij de benoeming van een advocaat van ambtswege kan de mogelijkheid van de verdachte om zijn rechten uit te oefenen en een adequate verdediging te voeren ernstig schaden. Hieronder enkele praktische implicaties van het arrest:
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 37875 van 2023 een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van verdachten in het strafproces. Het Hof van Cassatie heeft verduidelijkt dat de naleving van de procedures voor de benoeming van de advocaat essentieel is om een eerlijk en rechtvaardig proces te garanderen. Juridische professionals moeten bijzondere aandacht besteden aan deze aspecten om schendingen te voorkomen die de legitimiteit van het proces en het recht op verdediging in gevaar kunnen brengen.