Het recente arrest nr. 27090 van 17 april 2024 van het Hof van Cassatie biedt belangrijke verduidelijkingen met betrekking tot het misdrijf van verduistering, met name in de context van particuliere bedrijven die openbare diensten verlenen op basis van een aanbestedingsovereenkomst. Het Hof heeft de beslissing van het Hof van Beroep van Bari gedeeltelijk vernietigd, waarbij is benadrukt dat de toe-eigening van goederen die toebehoren aan een particuliere onderneming niet automatisch de configuratie van het misdrijf van verduistering inhoudt.
De zaak betrof een werknemer van een particuliere onderneming die belast was met de afvalinzameling namens een openbare instelling. De centrale vraag was of de werknemer kon worden beschouwd als een "publieke ambtenaar" in de zin van het Wetboek van Strafrecht, vanwege het feit dat het aanbestedende bedrijf een openbare dienst verleende. Het Hof heeft verduidelijkt dat om het misdrijf van verduistering te integreren, het essentieel is dat er een publiekrechtelijke bestemming is voor de betreffende goederen.
De toe-eigening van goederen van een particuliere onderneming die, zonder deelname van een openbare instelling en zonder de publiekrechtelijke bevoegdheden die voortvloeien uit een overdrachtsvergunning, een openbare dienst verleent op basis van een aanbestedingsovereenkomst, vormt geen misdrijf van verduistering. Deze laatste legt geen publiekrechtelijke bestemming op aan de goederen die bestemd zijn voor de uitvoering van de dienst en leidt bijgevolg niet tot de toekenning van de hoedanigheid van publieke ambtenaar aan de werknemer die erover beschikt. (Feitelijke situatie met betrekking tot de toe-eigening van brandstof die toebehoort aan een aanbestedende onderneming voor de gemeentelijke afvalinzameling).
Het arrest is gebaseerd op een strikte interpretatie van de definitie van "publieke ambtenaar" en de noodzaak om een verband te identificeren tussen de openbare instelling en de toegeëigende goederen. Het Hof heeft verwezen naar artikelen van het Wetboek van Strafrecht, met name de artikelen 357 en 358, die de grenzen van verduistering afbakenen, en benadrukt dat de loutere uitvoering van een openbare dienst door een particuliere onderneming haar werknemers niet automatisch de status van publieke ambtenaren verleent.
Het arrest nr. 27090 van 2024 verduidelijkt een cruciaal aspect van de wetgeving inzake verduistering, door grenzen te stellen aan de toepasbaarheid ervan in de context van openbare aanbestedingen. Deze jurisprudentiële oriëntatie is niet alleen significant voor juridische professionals, maar ook voor bedrijven die actief zijn in de sector van openbare diensten. Het is essentieel om zich ervan bewust te zijn dat het onderscheid tussen publiek en privaat centraal staat bij de configuratie van dit misdrijf, en dat het ontbreken van publiekrechtelijke bevoegdheden van de aanbestedende onderneming de mogelijkheid uitsluit om het misdrijf van verduistering te integreren. Het arrest kan aanzienlijke gevolgen hebben voor toekomstige juridische interpretaties en bedrijfspraktijken met betrekking tot openbare aanbestedingen.