Arrest nr. 19971 van 9 januari 2023 vertegenwoordigt een belangrijke uitspraak van het Hof van Cassatie inzake delicten die aangifteplichtig zijn geworden. Met de inwerkingtreding van wetsdecreet nr. 150 van 2022 is er een significante verandering in de discipline van strafrechtelijke acties waargenomen, met name met betrekking tot de uiting van de bestraffingswil door het slachtoffer. Dit artikel beoogt de inhoud van het arrest en de juridische implicaties ervan te analyseren.
Wetsdecreet nr. 150 van 2022 heeft substantiële wijzigingen in het Wetboek van Strafrecht geïntroduceerd, waardoor sommige delicten aangifteplichtig zijn geworden. Dit betekent dat voor het starten van een strafrechtelijke procedure de wil van het slachtoffer vereist is. Het betreffende arrest verduidelijkt hoe deze wil kan worden geuit en op welke wijze deze kan worden afgeleid, zelfs bij afwezigheid van een expliciete verklaring.
Delicten die aangifteplichtig zijn geworden na de inwerkingtreding van wetsdecreet nr. 150 van 2022 – Uiting van de bestraffingswil door het slachtoffer – Instellen van een civiele vordering of voorbehoud van het instellen van een civiele vordering – Afleidbaarheid – Bestaan – Feiten. Wat betreft delicten die aangifteplichtig zijn geworden na de inwerkingtreding van wetsdecreet 10 oktober 2022, nr. 150, kan de uiting van de bestraffingswil door het slachtoffer, in lopende procedures, impliciet worden afgeleid uit het instellen van een civiele vordering of het voorbehoud van het instellen van een civiele vordering. (Feiten met betrekking tot de overtreding voorzien in artikel 659, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Deze maximale bepaling benadrukt hoe, in de context van delicten die nu een aangifte vereisen om te worden vervolgd, de wil om de dader van een delict strafrechtelijk te vervolgen, kan worden afgeleid, zelfs als deze niet expliciet is verklaard. Dit aspect is cruciaal om ervoor te zorgen dat slachtoffers een actieve rol spelen in de strafrechtelijke procedure, zonder noodzakelijkerwijs een formele klacht te hoeven indienen.
Arrest nr. 19971 van 2023 vestigt een belangrijk precedent voor slachtoffers van aangifteplichtige delicten. De mogelijkheid om de bestraffingswil af te leiden uit het instellen van een civiele vordering of het voorbehoud van het instellen van een civiele vordering, vergroot de mogelijkheden voor slachtoffers om actief deel te nemen aan de strafrechtelijke procedure. Dit bevordert niet alleen een eerlijkere en billijkere benadering ten opzichte van slachtoffers, maar draagt ook bij aan een juridisch systeem dat beter reageert op en gevoeliger is voor de behoeften van de samenleving.
Concluderend benadrukt het arrest het belang van de bestraffingswil in de dynamiek van het strafrecht, waarbij duidelijk wordt gemaakt dat zelfs een impliciete uiting juridische waarde kan hebben. De door wetsdecreet nr. 150 van 2022 geïntroduceerde en door het Hof van Cassatie bevestigde nieuwigheden transformeren de manier waarop delicten worden vervolgd, wat een paradigmaverschuiving weerspiegelt naar een grotere bescherming van slachtoffers.