Arrest nr. 33865 van 1 juni 2023, gedeponeerd op 1 augustus 2023, biedt belangrijke inzichten voor het begrijpen van de toestand van ongeschiktheid wegens ziekte in de context van het misdrijf van gijzeling. In het bijzonder schetst het de situaties waarin een vermindering van de cognitieve en/of wilskrachtige sfeer van het slachtoffer de ambtshalve vervolging van het misdrijf kan beïnvloeden. Dit aspect is cruciaal om een eerlijke rechtspraak te waarborgen en de rechten van kwetsbare slachtoffers te beschermen.
Volgens artikel 605 van het Wetboek van Strafrecht is gijzeling een misdrijf dat, onder bepaalde omstandigheden, ambtshalve vervolging met zich meebrengt. Het betreffende arrest herbevestigt een fundamenteel beginsel: ongeschiktheid wegens ziekte hoeft niet noodzakelijkerwijs voort te komen uit psychiatrische of neurologische aandoeningen, maar kan zich ook manifesteren in tijdelijke situaties waarin de persoon een vermindering van zijn cognitieve en wilskrachtige vermogens vertoont.
De ongeschiktheid wegens ziekte van het slachtoffer, die een wettelijke voorwaarde vormt voor de ambtshalve vervolging van het misdrijf van gijzeling, omvat alle situaties waarin, zelfs tijdelijk, en niet noodzakelijkerwijs als gevolg van een psychiatrische of neurologische ziekte of stoornis, het slachtoffer een vermindering van zijn cognitieve en/of wilskrachtige sfeer vertoont, hoewel zijn intellectuele vermogens als geheel niet radicaal zijn aangetast of sterk verminderd.
Dit beginsel strookt met eerdere jurisprudentiële uitspraken, die het thema van ongeschiktheid in vergelijkbare contexten al hebben behandeld. Eerdere uitspraken, zoals nr. 17762 van 2014 en nr. 9163 van 2005, benadrukken het belang van het in acht nemen van de individuele omstandigheden van het slachtoffer om een correcte toepassing van de wet te garanderen.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 33865 van 2023 een belangrijke stap voorwaarts in de bescherming van slachtoffers van ernstige misdrijven zoals gijzeling. De verduidelijking van het begrip ongeschiktheid wegens ziekte biedt nuttige instrumenten om ervoor te zorgen dat kwetsbare personen worden beschermd en dat gerechtigheid adequaat kan worden toegepast. Het is daarom van fundamenteel belang dat juridische professionals zich steeds meer bewust worden van de implicaties van dit begrip, om een eerlijke en respectvolle rechtspraak voor iedereen te waarborgen.