De recente beschikking van het Hof van Cassatie, nr. 19477 van 2024, behandelt cruciale kwesties met betrekking tot echtscheiding, voogdij over minderjarigen en alimentatie. Het arrest past in een juridische context waarin het welzijn van minderjarigen centraal staat in rechterlijke beslissingen, en benadrukt het belang van het waarborgen van een evenwicht tussen de behoeften van de ouders en die van de kinderen.
In de zaak betwistten A.A. en B.B. de modaliteiten van voogdij en de bijdrage aan het onderhoud van de kinderen C.C. en D.D. De voogdij was aanvankelijk gedeeld, met een hoofdverblijfplaats bij de moeder. A.A. verzocht om alternerende voogdij, maar de Rechtbank bevestigde, na onderzoek van het bewijsmateriaal, de voogdij bij de moeder en stelde een bijdrage van Euro 300 per maand per kind vast van de vader.
Het Hof van Beroep oordeelde dat de genomen maatregelen gericht waren op het behoud van het welzijn van de minderjarigen, en hen een relatie met beide ouderlijke figuren garandeerden.
Het Hof van Beroep verwierp het beroep van A.A. en bevestigde de beslissingen van de eerste aanleg. Het benadrukte het belang van het beoordelen van de psychologische toestand van de minderjarigen en de gezinsdynamiek, en onderstreepte dat de gemaakte keuzes gericht waren op het waarborgen van een serene omgeving voor de kinderen. Tot de belangrijkste punten van het arrest behoren:
Het arrest van het Hof van Cassatie, dat de verwerping van het beroep bevestigt, herhaalt het belang van het waarborgen van het recht op co-ouderschap, met inachtneming van de behoeften van de minderjarigen. De door de rechters gevolgde aanpak toont aan hoe beslissingen op gezinsgebied altijd rekening moeten houden met het hoogste belang van de kinderen, zoals ook vastgelegd in artikel 337 ter van het Burgerlijk Wetboek en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. De zaak is een significant voorbeeld van hoe het Italiaanse rechtssysteem zich inzet voor de bescherming van familierelaties, en zoekt naar een evenwicht tussen de rechten van de ouders en het welzijn van de minderjarigen.