De uitspraak nr. 6 van 2024 van het Hof van Beroep van Catanzaro past in een bijzonder delicate juridische context, die van de voogdij over minderjarigen, en biedt belangrijke reflectiemomenten voor gezinnen die betrokken zijn bij situaties van scheiding of echtscheiding. Het Hof heeft zich uitgesproken over de exclusieve voogdij over minderjarigen ten gunste van de moeder, een beslissing die vragen oproept met betrekking tot het ouderschap door beide ouders en de naleving van het beginsel van het belang van het kind.
In het onderhavige geval had de moeder een verzoek ingediend bij de Rechtbank van Castrovillari om de exclusieve voogdij over de kinderen te verkrijgen, waarbij zij haar verzoek motiveerde met gedragingen die door de vader als gewelddadig en conflictueus werden beschouwd. De beslissing van de Rechtbank bevestigde vervolgens de exclusieve voogdij aan de moeder, maar de vader tekende hiertegen beroep aan.
De rechtspraak heeft herhaaldelijk bevestigd dat, in het belang van het kind, de naleving van het beginsel van ouderschap door beide ouders moet worden gewaarborgd.
Het Hof van Beroep heeft het beroep afgewezen, met het argument dat de super-exclusieve voogdij gerechtvaardigd is door de geringe geschiktheid van de vader om een gezonde relatie met de minderjarigen te onderhouden. Onder de motivering heeft het Hof gedragingen van de vader benadrukt die de psychologische evenwicht van de kinderen schaadden, zoals de poging om de moederfiguur te marginaliseren en de schending van de onderhoudsverplichtingen.
De uitspraak van het Hof van Beroep van Catanzaro biedt belangrijke inzichten om de complexiteit van gezinsdynamieken bij scheiding te begrijpen. Het bevestigt opnieuw de centraliteit van het belang van het kind, en benadrukt hoe in situaties van conflict tussen ouders, het essentieel is om een stabiele en veilige omgeving voor de kinderen te garanderen. Dit geval onderstreept het belang van een zorgvuldige en diepgaande beoordeling door de rechters, zodat de beslissingen inzake voogdij altijd gericht zijn op het welzijn van de betrokken minderjarigen.