De uitspraak nr. 19253 van 12 juli 2024, gedaan door het Hof van Cassatie, vertegenwoordigt een belangrijke uitspraak inzake openbare selectieprocedures, met name met betrekking tot de beoordeling door examinatorencommissies. Het Hof heeft de grenzen vastgesteld waarbinnen de bestuursrechter technische beoordelingen kan toetsen, en zo voorkomt dat de sfeer van het bestuursrechtelijke merites wordt geschonden.
In het specifieke geval onderzocht het Hof een beroep tegen een beslissing van ongeschiktheid in een selectieprocedure voor de benoeming tot gewoon magistraat. De rechter benadrukte dat de beoordelingen van de commissies onderworpen zijn aan rechterlijke toetsing, maar slechts binnen bepaalde grenzen. In het bijzonder is rechterlijke toetsing toelaatbaar in gevallen van manifeste onlogica, duidelijke onredelijkheid of feitelijke misvatting, zoals uitdrukkelijk aangegeven in de rechtsoverweging:
(BEROEP TOT) - SPECIALE JURISDICTIES (AANVECHTBRAARHEID) - RAAD VAN STATE Toetsing door de bestuursrechter van technische beoordelingen door commissies voor openbare selectieprocedures - Toelaatbaarheid - Grenzen - Jurisdictionele excessen door schending van de sfeer van merites - Vereisten - Manifeste onlogica of duidelijke onredelijkheid of feitelijke misvatting in relatie tot de uitwerking van de door de commissie vooraf vastgestelde criteria - Noodzakelijkheid - Feitenkwestie met betrekking tot de selectieprocedure via examens gericht op de benoeming tot gewoon magistraat.
Een cruciaal punt van de uitspraak is de vermeende noodzaak om zich niet te mengen in de beoordelingscriteria die door de commissie zijn vastgesteld. Het Hof benadrukte dat, in aanwezigheid van door de wet vastgestelde beoordelingscriteria, de rechter alleen kan ingrijpen als de beoordelingen manifest onlogisch of onredelijk zijn, maar niet zijn eigen criteria kan vervangen door die van de commissie. Dit is essentieel om te garanderen dat de rechterlijke macht niet de sfeer van merites schendt, een kernprincipe van het bestuursrecht.
Concluderend biedt de uitspraak nr. 19253 van 2024 een belangrijke verduidelijking van de grenzen van rechterlijke toetsing van de beoordelingen door commissies voor openbare selectieprocedures. Het herhaalt dat de rechterlijke toetsing binnen duidelijk gedefinieerde grenzen moet blijven, en de sfeer van bevoegdheid van de commissies zelf niet mag schenden. Dit evenwicht is essentieel om de autonomie van de selectiecommissies te bewaren en een eerlijk en rechtvaardig systeem van openbare selectie te waarborgen.