Arrest nr. 37118 van 4 juli 2024 van het Hof van Cassatie, gedeponeerd op 8 oktober 2024, behandelt een delicaat en zeer actueel onderwerp: de bevoegdheid om de intrekking van het rijbewijs te bevelen in geval van een overtreding van rijden onder invloed, wanneer de rechter voor de onderzoeksrechter de zaak separeert wegens de bijzondere geringheid van de feiten. Het Hof heeft bepaald dat een dergelijk decreet een structurele abnormaliteit vertoont, waardoor het vatbaar is voor cassatie.
De zaak betreft de beklaagde L. F., aan wie de sanctie van intrekking van het rijbewijs werd opgelegd door de rechter, ondanks dat deze laatste had besloten tot sepot van het strafrechtelijk onderzoek. Het Hof heeft in zijn uitspraak verduidelijkt dat in dergelijke omstandigheden de bijkomende administratieve sancties, zoals de intrekking van het rijbewijs, moeten worden opgelegd door de prefect en niet door de rechter.
Decreet tot sepot ex art. 131-bis cod. pen. voor de overtreding van rijden onder invloed waarbij de intrekking van het rijbewijs wordt toegepast - Abnormaliteit - Bestaan - Bevoegdheid van de prefect om de sanctie op te leggen - Bestaan - Redenen. Het decreet waarbij de rechter voor de onderzoeksrechter, bij het bevel tot sepot wegens de bijzondere geringheid van de feiten met betrekking tot de overtreding van rijden onder invloed, de administratieve sanctie van intrekking van het rijbewijs oplegt, lijdt aan een structurele abnormaliteit en is derhalve vatbaar voor cassatie. (In de motivering voegde het Hof eraan toe dat in dat geval de bijkomende administratieve sancties hun autonomie hernemen en derhalve door de prefect moeten worden toegepast).
Dit arrest verduidelijkt niet alleen de kwestie van de bevoegdheid bij de intrekking van het rijbewijs, maar roept ook belangrijke overwegingen op over de rechten van automobilisten en gerechtelijke praktijken. De stelling van het Hof dat bijkomende administratieve sancties door de prefect moeten worden beheerd, stelt een duidelijke grens aan de tussenkomst van de rechter op administratief gebied, met name in situaties waarin de strafrechtelijke aansprakelijkheid is verminderd.
In een complexe wettelijke context zoals de Italiaanse, is het van fundamenteel belang dat beslissingen duidelijk zijn afgebakend en dat de rechten van burgers worden beschermd. Arrest nr. 37118 van 2024 vertegenwoordigt een stap voorwaarts naar meer duidelijkheid en consistentie in de toepassing van de wet.
Concluderend biedt arrest nr. 37118 van 2024 belangrijke inzichten in het onderscheid tussen de bevoegdheden van de rechter en die van de prefect inzake administratieve sancties. Het is essentieel dat juridische professionals en burgers op de hoogte zijn van deze dynamiek om een correcte toepassing van de wet te waarborgen. Het Hof van Cassatie nodigt met deze uitspraak uit tot meer aandacht bij het beheer van sancties en hun toewijzing, waardoor het legaliteitsbeginsel en de eerbiediging van individuele rechten worden gehandhaafd.