De recente beschikking nr. 10531 van 18 april 2024 van het Hof van Cassatie biedt belangrijke verduidelijkingen over de regeling van vruchtgebruik met aanwinstbeding, een onderwerp van aanzienlijk belang op het gebied van beperkte zakelijke rechten. Deze beslissing richt zich op de wijze van vestiging van dit recht, met name wanneer het gaat om woningen.
Vruchtgebruik met aanwinstbeding wordt gekenmerkt als een zakelijk recht dat meerdere personen gezamenlijk toestaat een goed, doorgaans een woning, te gebruiken. Het Hof heeft, bij de analyse van het specifieke geval, benadrukt dat vruchtgebruik kan worden gevestigd door middel van een akte onder levenden, op voorwaarde dat de partijen duidelijk de wil uiten om een aanwinstbeding tussen de mede-vruchtgebruikers vast te stellen.
BEGRIP, KENMERKEN, ONDERSCHEIDEN - VESTIGING VAN HET RECHT Vruchtgebruik met aanwinstbeding op een woning, in zijn geheel aangeduid - Vestiging middels akte onder levenden met de uitdrukking "levenslang" - Bestaan - Voorwaarden - Feiten. Wat betreft beperkte zakelijke rechten op andermans zaak, kan vruchtgebruik met aanwinstbeding worden gevestigd bij akte onder levenden wanneer de partijen, ook impliciet maar ondubbelzinnig, een aanwinstbeding tussen mede-vruchtgebruikers voorzien, zoals in het geval waarin het voorbehoud van vruchtgebruik betrekking heeft op een woning die in zijn geheel is aangeduid, en niet daarentegen in relatie tot het onverdeelde aandeel dat aan elk van de begunstigden is toegewezen, vergezeld van de uitdrukking "hun levenslang". (In dit geval heeft het Hof de beslissing vernietigd die had geoordeeld dat het overlijden van een van de vruchtgebruikers had geleid tot de consolidatie van zijn vruchtgebruikaandeel met de blote eigendom die op het gehele onroerend goed toekwam aan een derde die de rechtsopvolger was van de dochter van de rechthebbenden op het vruchtgebruikrecht).
Om vruchtgebruik met aanwinstbeding geldig te laten zijn, moeten aan enkele fundamentele voorwaarden worden voldaan:
Het Hof heeft gespecificeerd dat het voorbehoud van vruchtgebruik betrekking moet hebben op het onroerend goed in zijn totaliteit, om zo interpretaties te vermijden die kunnen leiden tot een automatische consolidatie van het vruchtgebruikaandeel na het overlijden van een van de mede-vruchtgebruikers. Dit aspect is cruciaal om de bescherming van de rechten van alle betrokken begunstigden te waarborgen.
Beschikking nr. 10531 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in het begrip van de dynamiek die verband houdt met vruchtgebruik met aanwinstbeding. Het benadrukt het belang van een precieze en duidelijke formulering in de vestigingsakte, om toekomstige geschillen te voorkomen. Juridische professionals en burgers die geïnteresseerd zijn in het vestigen van vruchtgebruikrechten, moeten bijzondere aandacht besteden aan deze details om de correcte toepassing van de wetgeving en de bescherming van de rechten van alle mede-vruchtgebruikers te waarborgen.