De uitspraak nr. 37985 van 3 juli 2023, gedeponeerd op 15 september 2023, biedt een belangrijke reflectie op de rol van de rechter binnen het strafrechtelijk proces, met name met betrekking tot de kwestie van zijn verenigbaarheid wanneer hij wordt opgeroepen om bewijs te verzamelen in het voorlopig onderzoek, na het uitvaardigen van een bevel tot voorlopige hechtenis. Dit onderwerp valt binnen een complex juridisch kader dat een diepgaande analyse verdient, vooral voor juridische professionals.
Het Hof van Cassatie heeft met deze uitspraak het beroep van F. T. verworpen en bepaald dat er geen oorzaak van onverenigbaarheid bestaat voor de rechter die een bevel tot voorlopige hechtenis heeft uitgevaardigd en die vervolgens wordt opgeroepen om bewijs te verzamelen in de procedure. Dit beginsel is van fundamenteel belang omdat het eens en voor altijd verduidelijkt dat de activiteit van bewijsvergaring geen beoordeling van de gegrondheid van de aanklacht inhoudt, maar eerder een voorbereidende en niet-beslissende fase is.
Uitvaardiging van een bevel tot voorlopige hechtenis - Latere bewijsvergaring in het voorlopig onderzoek - Onverenigbaarheid - Uitsluiting - Redenen. De omstandigheid dat de rechter, in het kader van dezelfde procedure, een bevel tot toepassing van een voorlopige maatregel tegen de verdachte heeft uitgevaardigd, vormt geen oorzaak van onverenigbaarheid en wraking van de rechter die wordt opgeroepen tot bewijsvergaring in het voorlopig onderzoek, aangezien de te verrichten proceshandelingen elke beslissende connotatie missen die een beoordeling van de gegrondheid van de aanklacht impliceert.
Deze beslissing is gebaseerd op verschillende bepalingen van het Wetboek van Strafvordering, met name de artikelen 34, 36, 37 en 292, die de voorwaarden voor onverenigbaarheid van rechters schetsen. Het Hof benadrukte het belang van het onderscheid tussen de uitvaardiging van een voorlopige maatregel en de daaropvolgende onderzoeksactiviteiten, en wees erop dat er geen overlap is tussen de twee fasen. Dit impliceert een zekere geruststelling voor de betrokken partijen, aangezien de rechter, die zich met deze fasen bezighoudt, niet wordt beïnvloed door de eerder genomen voorlopige beslissingen.
Concluderend vertegenwoordigt de uitspraak nr. 37985 van 2023 een belangrijke stap voorwaarts in de definitie van de rol van de rechter in het strafrechtelijk proces. De verduidelijking van de verenigbaarheid van de rechter na de uitvaardiging van een voorlopige maatregel is essentieel om een eerlijke en onpartijdige rechtspraak te waarborgen. Advocaten en professionals in het veld moeten rekening houden met deze juridische ontwikkelingen om hun cliënten beter te kunnen bijstaan, en ervoor te zorgen dat de rechten van de verdachten gedurende het gehele proces worden gerespecteerd.