Het recente arrest nr. 50797 van 17 november 2023, uitgesproken door het Hof van Cassatie, behandelt een onderwerp van aanzienlijk belang op het gebied van faillissements- en strafrecht: frauduleuze vermogensverduistering. Deze uitspraak biedt belangrijke verduidelijkingen met betrekking tot de toerekenbaarheid van het misdrijf, met name in de context van de overdracht van goederen die toebehoren aan een failliete onderneming.
De onderhavige zaak betreft M. B., beschuldigd van het tegen een te lage prijs overdragen van goederen tijdens de faillissementsprocedure van zijn bedrijf. Het Hof van Beroep van Brescia had het verzoek tot teruggave ingediend door een derde verkrijger van de verduisterde goederen afgewezen. De centrale vraag was of een dergelijke afwijzing de toerekenbaarheid van het misdrijf van frauduleuze verduistering kon beïnvloeden.
Frauduleuze vermogensverduistering - Afwijzing, door de rechter-commissaris in faillissement, van het verzoek tot teruggave van het verduisterde goed ingediend door de derde verkrijger - Irrelevantie voor de toerekenbaarheid van het misdrijf - Redenen. Wat betreft frauduleuze vermogensverduistering, in geval van overdracht tegen een te lage prijs van goederen die toebehoren aan de failliete onderneming, kan de toerekenbaarheid van het misdrijf, gezien de wederzijdse autonomie tussen de faillissementsprocedure en de strafrechtelijke procedure, niet worden uitgesloten door de afwijzing door de rechter-commissaris van het verzoek tot teruggave ingediend door de derde verkrijger.
Het Hof benadrukte dat de toerekenbaarheid van frauduleuze verduistering niet afhangt van de beslissing van de rechter-commissaris met betrekking tot de teruggave van goederen. Dit aspect is cruciaal, aangezien het het onderscheid benadrukt tussen de strafrechtelijke procedure en de faillissementsprocedure, die beide autonoom maar onderling verbonden zijn. Met andere woorden, de uitkomst van de ene procedure beïnvloedt de andere niet.
Arrest nr. 50797 van 2023 vormt een belangrijk referentiepunt voor juridische professionals, aangezien het de relatie tussen faillissements- en strafrechtelijke procedures verduidelijkt. Het Hof herhaalt dat illegale gedragingen zoals de overdracht van goederen tegen een te lage prijs niet aan de strafrechtelijke rechtspraak kunnen ontsnappen, ongeacht de beslissingen die in het kader van de faillissementsprocedure zijn genomen. De duidelijkheid van deze uitspraak nodigt uit tot grotere aandacht van ondernemers en professionals in de sector, om gedragingen te vermijden die als frauduleuze verduistering kunnen worden aangemerkt.