De recente verordening nr. 10337 van 17 april 2024, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie, biedt relevante inzichten voor juridische professionals. De centrale kwestie betreft de geldigheid van het gewijsde in geval van cassatie met verwijzing en de daaropvolgende beëindiging van de procedure wegens het niet hervatten ervan. Dit onderwerp is van bijzonder belang, vooral voor degenen die zich bezighouden met civiele geschillen en vorderingen.
De betreffende zaak betreft R. (F. S.) tegen P. (Advocatuur-Generaal van de Staat), waarbij het Hof van Beroep van Trente eerder uitspraak had gedaan. Het Hof van Cassatie benadrukte dat, in geval van een foutieve toepassing van de wettelijke maatstaf voor de bepaling van de "quantum" van het recht, het gewijsde van de feitelijke instantie geldig blijft. Dit betekent dat, ondanks de cassatie van de feitelijke uitspraak, het vastgestelde recht niet automatisch wordt vernietigd, maar wel gevolgen kan blijven hebben.
In het algemeen. In geval van cassatie met verwijzing, wegens onjuiste toepassing van de wettelijke maatstaf voor de bepaling van de "quantum" van het recht vastgesteld in de aangevochten uitspraak, en de daaropvolgende beëindiging van de procedure wegens het niet hervatten ervan, overeenkomstig artikel 310, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, blijft het gewijsde van de feitelijke instantie geldig, gevormd niet alleen over de "an" van het recht, maar ook over het deel van de "quantum" dat niet door de vernietiging van de feitelijke uitspraak is aangetast. (In dit geval, met betrekking tot een verzet tegen een dwangbevel verkregen door de President van de Ministerraad voor de terugbetaling van bedragen betaald ter uitvoering van een veroordelingsvonnis tot schadevergoeding wegens vertraagde implementatie van Europese richtlijnen inzake de beloning van artsen-specialisten, uitgesproken in een procedure die is beëindigd wegens het niet hervatten ervan na de cassatie met verwijzing van die uitspraak, heeft het Hof van Cassatie het gewijsde erkend in de vaststelling van de verschuldigdheid van het recht binnen de kwantitatieve grenzen van artikel 11 van wet nr. 370 van 1999, die overbleven na de cassatie van de uitspraak van het beroep.)
Deze uitspraak belicht enkele fundamentele aspecten van het burgerlijk recht. In het bijzonder verduidelijkt het dat het gewijsde niet volledig wordt aangetast door cassatie, maar geldig blijft voor de niet-vernietigde delen. Dit impliceert dat, in geval van beëindiging van de procedure wegens het niet hervatten ervan, de schuldeiser nog steeds gebruik kan maken van het vastgestelde deel van het recht.
Concluderend biedt verordening nr. 10337 van 2024 een belangrijke verduidelijking met betrekking tot de geldigheid van het gewijsde in de context van cassatie met verwijzing en de daaropvolgende beëindiging van de procedure. Het Hof van Cassatie heeft de zekerheid en stabiliteit van rechten weten te waarborgen, door te bevestigen dat het gewijsde ook geldig blijft voor kwesties met betrekking tot de "quantum". Deze uitspraak vertegenwoordigt een stap voorwaarts in de bescherming van de rechten van burgers en in de vereenvoudiging van juridische procedures.