Arrest nr. 9452 van 9 april 2024, opgesteld door Voorzitter M. M. en Rapporteur S. O., behandelt een cruciaal onderwerp binnen het burgerlijk recht: de vervallenverklaring van in hoger beroep aangevoerde excepties, in het bijzonder die met betrekking tot verjaring door gebruik. Dit besluit biedt belangrijke inzichten voor advocaten en juridische professionals, en verduidelijkt de grenzen van de ambtshalve toetsing van excepties.
In de zaak die aan het arrest ten grondslag ligt, wordt de exceptie van verjaring door gebruik, die niet opnieuw is aangevoerd in hoger beroep, besproken. Hierbij wordt benadrukt dat het uitblijven van een tijdige incidentele grief door de appellant in hoger beroep de mogelijkheid tot toetsing door de beroepsrechter uitsluit. Het Hof van Cassatie herhaalt een gevestigd beginsel: de exceptie van verjaring door gebruik moet worden aangevoerd of opnieuw worden aangevoerd volgens de formaliteiten die zijn voorzien in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Een interessant aspect van het arrest betreft de kwestie van de ambtshalve toetsing van excepties. Het Hof stelt dat er geen ruimte is voor ambtshalve toetsing van een reconventionele exceptie van verjaring door gebruik die niet opnieuw is aangevoerd, noch voor die van tardiviteit. Dit impliceert dat de rechter niet kan ingrijpen om kwesties te onderzoeken die niet formeel door de partijen zijn aangevoerd. Dit beginsel is fundamenteel om de eerbiediging van het tegensprekelijke principe en de correctheid van de procedure te waarborgen.
VERVALLENVERKLARING) Exceptie van verjaring door gebruik aangevoerd in eerste aanleg - Afwijzing of gebrek aan behandeling - Uitblijven van tijdige incidentele grief of heraanvoering door de appellant in hoger beroep - Ambtshalve toetsing door de beroepsrechter - Uitsluiting - Toepassing van het beginsel ook op de exceptie van tardiviteit van de reconventionele exceptie van verjaring door gebruik - Grondslag. Het beginsel dat de reconventionele exceptie van verjaring door gebruik, die niet opnieuw is aangevoerd in de vorm van een incidentele grief (indien deze in eerste aanleg is afgewezen) of volgens artikel 346 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (indien deze in eerste aanleg niet is behandeld), niet in hoger beroep kan worden getoetst, is ook van toepassing op de exceptie van tardiviteit van de reconventionele exceptie van verjaring door gebruik, aangezien ook deze geen loutere verdediging vormt, maar een exceptie die, op verzoek van de partij, moet worden aangevoerd of opnieuw moet worden aangevoerd, en niet vatbaar is voor ambtshalve toetsing.
Concluderend biedt arrest nr. 9452 van 2024 een belangrijke verduidelijking met betrekking tot de behandeling van excepties in hoger beroep, waarbij het belang van formaliteit en tijdigheid bij het aanvoeren van verdedigingen wordt benadrukt. Advocaten moeten bijzondere aandacht besteden aan deze dynamiek om de bescherming van de rechten van hun cliënten en de correcte toepassing van het recht te waarborgen. De naleving van deze beginselen is essentieel voor het goed functioneren van het rechtssysteem, om te voorkomen dat inhoudelijke kwesties worden uitgesloten vanwege vormfouten.