Warning: Undefined array key "nl" in /home/stud330394/public_html/pages/blog-articolo.php on line 42

Warning: Cannot modify header information - headers already sent by (output started at /home/stud330394/public_html/pages/blog-articolo.php:42) in /home/stud330394/public_html/template/header.php on line 61
Laster via de pers en preliminair onderzoek: de grenzen van het recht op berichtgeving in arrest 19102/2025 | Advocatenkantoor Bianucci

Laster via pers en vooronderzoek: de grenzen van het recht op berichtgeving in arrest 19102/2025

Het recht op berichtgeving is een van de hoogste uitingen van de vrijheid van meningsuiting, een fundamentele pijler van elke democratische samenleving, vastgelegd in artikel 21 van de Italiaanse Grondwet. De uitoefening van dit recht is echter niet onbeperkt, vooral wanneer het de gevoelige sfeer van het strafrecht raakt, met name in de fase van het vooronderzoek. In deze context is de bescherming van de reputatie en de onschuldpresumptie van de verdachte of beklaagde van cruciaal belang. Het is juist op dit delicate evenwicht dat het recente arrest nr. 19102 van 15/04/2025 van het Hof van Cassatie ingrijpt, dat als baken moet dienen voor informatieprofessionals.

Het Recht op Gerechtelijke Berichtgeving: Een Delicaat Evenwicht

Gerechtelijke berichtgeving heeft de essentiële taak om het publiek te informeren over feiten van strafrechtelijke relevantie, wat bijdraagt aan de transparantie van het rechtssysteem. Wanneer het echter gaat om zaken die nog in de onderzoeksfase zijn, waarbij nog geen definitieve aansprakelijkheid is vastgesteld, moet de journalist met grote voorzichtigheid te werk gaan. De rechtspraak heeft al lang drie fundamentele criteria geïdentificeerd voor de legitieme uitoefening van het recht op berichtgeving: de waarheid van de feiten, de maatschappelijke relevantie van het nieuws en de uitdrukkingswijze. Arrest 19102/2025 richt zich met name op het criterium van waarheid en uitdrukkingswijze, en past deze toe op de specifieke context van het vooronderzoek.

Arrest 19102/2025 van het Hof van Cassatie: De Grenzen Verduidelijken

De zaak die door het Hof van Cassatie (Voorzitter R. P., Rapporteur M. C.) werd behandeld, betrof D. M., beschuldigd van smaad via de pers. De uitspraak, waarbij een eerdere beslissing van het Hof van Beroep van Milaan zonder verwijzing werd vernietigd, herbevestigde kernprincipes voor onderzoeksjournalistiek. Het Hooggerechtshof heeft nauwkeurig de grenzen afgebakend waarbinnen het recht op berichtgeving legitiem kan worden uitgeoefend met betrekking tot feiten die onderwerp zijn van vooronderzoek, waarbij de nadruk ligt op de noodzaak van een objectief verslag dat de individuele waardigheid respecteert.

Inzake smaad via de pers, voor een correcte uitoefening van het recht op berichtgeving betreffende de fase van het vooronderzoek, vereist het criterium van waarheid de noodzakelijke coherentie van het gepubliceerde nieuws met de inhoud van de akten en beslissingen van de rechterlijke autoriteit binnen het kader van het algehele onderzoekscontext, met een asceptisch verslag, zonder nadruk of ongepaste anticipatie van verantwoordelijkheid, aangezien de journalist geen aprioristische partijkeuzes of vooringenomenheid ten gunste van de aanklacht mag maken, die bij de lezer gemakkelijk suggesties kunnen opwekken, in strijd met de constitutionele bepaling van de onschuldpresumptie van de beklaagde en, "a fortiori", van de verdachte tot aan het definitieve vonnis.

Deze uitspraak is van fundamenteel belang. Het "criterium van waarheid" is in deze context niet beperkt tot de loutere feitelijke overeenkomst van het nieuws, maar vereist een strikte "coherentie" met de akten en beslissingen van de rechterlijke autoriteit. Dit betekent dat de journalist zich nauwgezet moet houden aan wat uit de officiële akten blijkt, en persoonlijke interpretaties of speculaties moet vermijden. Het "asceptische verslag, zonder nadruk of ongepaste anticipatie van verantwoordelijkheid" eist een objectieve vertelling, vrij van sensationele toon of voorbarige oordelen. "Aprioristische partijkeuzes of vooringenomenheid ten gunste van de aanklacht" zijn niet toegestaan, aangezien dergelijk gedrag "bij de lezer gemakkelijk suggesties kan opwekken", wat de publieke perceptie van de onschuldpresumptie ondermijnt. Dit beginsel, gewaarborgd door artikel 27 van de Grondwet en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is een onmisbaar bolwerk van ons rechtssysteem.

Onschuldpresumptie: Pijler van het Rechtssysteem

De onschuldpresumptie is een fundamenteel recht dat elke persoon beschermt totdat een definitief veroordelend vonnis is uitgesproken. In de fase van het vooronderzoek is deze presumptie nog sterker, zo sterk zelfs dat het Hof van Cassatie spreekt van "a fortiori" voor de verdachte. Dit betekent dat elk gepubliceerd nieuws de niet-schuldige status van de betrokken persoon moet respecteren, en moet voorkomen dat deze als reeds schuldig aan een misdrijf wordt voorgesteld. Arrest 19105/2025 verduidelijkt dat de journalist de plicht heeft om:

  • Absolute neutraliteit te bewaren bij het rapporteren van feiten.
  • Elke vorm van anticipatie van schuld te vermijden.
  • De vertelling uitsluitend te baseren op de elementen in de gerechtelijke akten, zonder toevoegingen of persoonlijke interpretaties.
  • De waardigheid van de verdachte te respecteren, zelfs bij afwezigheid van een definitieve uitspraak.

Deze vereisten zijn bedoeld om de "mediadruk" te voorkomen en ervoor te zorgen dat het proces in een sfeer van sereniteit verloopt, zonder externe invloeden die de onpartijdigheid van het oordeel of de reputatie van de persoon kunnen schaden.

Conclusies: Naar Verantwoorde Berichtgeving

Arrest nr. 19102 van 2025 van het Hof van Cassatie past in een complex normatief en jurisprudentieel kader, en versterkt de behoefte aan gerechtelijke berichtgeving die tegelijkertijd vrij en verantwoordelijk is. Het is een belangrijke waarschuwing voor alle informatieprofessionals, die eraan herinnert dat het streven naar waarheid en de verspreiding van nieuws altijd gecombineerd moeten worden met respect voor de fundamentele rechten van het individu, met name de onschuldpresumptie. Het evenwicht tussen het recht op berichtgeving en de bescherming van de persoon is fragiel, maar essentieel voor de geloofwaardigheid van het rechtssysteem en voor de bescherming van de menselijke waardigheid in elke fase van het strafproces.

Advocatenkantoor Bianucci