Arrest nr. 46795 van 2024, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke verduidelijkingen met betrekking tot de productie van de proces-verbalen van verklaringen die tijdens verdedigingsonderzoeken zijn afgelegd. In het bijzonder heeft het Hof bepaald dat deze proces-verbalen niet onderworpen zijn aan de termijn van vijf dagen voorzien in artikel 666, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering, dat uitsluitend van toepassing is op de indiening van memoriën. Deze beslissing heeft aanzienlijke implicaties voor het recht op verdediging en voor de toezichtsprocedures.
De centrale kwestie van het arrest betreft de toepassing van de termijn van vijf dagen, die is ingevoerd om een adequate tegenspraak tussen de partijen vóór de zitting te waarborgen. De wetgever heeft echter bepaald dat deze termijn niet van toepassing is op de proces-verbalen van verdedigingsonderzoeken, erkennende het belang van het waarborgen van een volledige en gedetailleerde verdediging voor de beklaagde.
Productie van proces-verbalen van verklaringen afgelegd tijdens verdedigingsonderzoeken - Termijn van vijf dagen voorzien in artikel 666, lid 3, Wetboek van Strafvordering - Toepasbaarheid - Uitsluiting. Wat betreft de toezichtsprocedure, is de productie van proces-verbalen met betrekking tot verklaringen die tijdens verdedigingsonderzoeken zijn afgelegd, niet onderworpen aan de termijn van vijf dagen voorafgaand aan de zitting bedoeld in artikel 666, lid 3, Wetboek van Strafvordering, die uitsluitend betrekking heeft op de indiening van memoriën.
Met dit arrest heeft het Hof van Cassatie het belang van het recht op verdediging willen herbevestigen, een fundamenteel beginsel dat is vastgelegd in de Italiaanse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De beslissing om de proces-verbalen van verdedigingsonderzoeken uit te sluiten van de indieningstermijn bevordert meer transparantie en toegang tot informatie voor de verdediging, waardoor advocaten zich adequaat kunnen voorbereiden op de zitting.
Arrest nr. 46795 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke stap in de versterking van het recht op verdediging in het kader van de toezichtsprocedure. Het uitsluiten van de proces-verbalen van verdedigingsonderzoeken van de termijn van vijf dagen voorzien in artikel 666, lid 3, van het Wetboek van Strafvordering is een keuze die gericht is op het waarborgen van een eerlijk proces dat de fundamentele rechten van de beklaagde respecteert. Advocaten dienen deze aanwijzingen in overweging te nemen om de belangen van hun cliënten beter te behartigen.