Het onderwerp van administratieve sancties in de financiële bemiddelingssector is van fundamenteel belang, vooral in het licht van recente rechterlijke uitspraken. Beschikking nr. 21500 van 31 juli 2024, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke verduidelijkingen met betrekking tot de betwistingstermijnen in geval van voortdurende overtredingen, en stelt een interpretatieve lijn vast die nader onderzoek verdient.
De referentienorm voor administratieve sancties in financiële bemiddeling is opgenomen in Wetgevend Besluit nr. 58 van 1998, bekend als de Consolidated Act on Finance. In het bijzonder voorziet artikel 195 in een termijn van honderdtachtig dagen voor de betwisting van beschuldigingen. De kernvraag is echter hoe en wanneer deze termijn begint te lopen, vooral in geval van voortdurende overtredingen.
In het algemeen. Wat betreft de administratieve sancties die zijn voorzien voor de schending van de regels die de activiteit van financiële bemiddeling regelen, in geval van een voortdurende overtreding, begint de termijn van honderdtachtig dagen voor de betwisting van de beschuldigingen in de procedure die is geschetst in art. 195 wetgevend besluit nr. 58 van 1998 te lopen vanaf de datum van beëindiging van de voortduring of, wanneer er geen bewijs is van deze beëindiging, vanaf de datum van vaststelling van de overtreding met betrekking tot het specifiek betwiste gedrag.
Deze maxima verduidelijkt dat, in aanwezigheid van een voortdurende overtreding, de termijn voor betwisting niet begint te lopen totdat de overtreding zelf is beëindigd. Als er geen bewijs is van deze beëindiging, wordt verwezen naar de datum waarop de overtreding is vastgesteld. Deze aanpak voorkomt dat de uiterste datum voor het betwisten van sancties willekeurig kan worden versneld, waardoor een grotere bescherming voor de marktdeelnemers wordt gegarandeerd.
De implicaties van deze uitspraak zijn veelvoudig en kunnen als volgt worden samengevat:
Het is essentieel dat professionals in de sector zich bewust zijn van deze bepalingen om onverwachte sancties te voorkomen en de procedures tegen hen beter te beheren.
Beschikking nr. 21500 van 2024 vertegenwoordigt een belangrijke stap voorwaarts in de wettelijke duidelijkheid met betrekking tot administratieve sancties op het gebied van financiële bemiddeling. Het onderscheid tussen voortdurende en niet-voortdurende overtredingen en de precisering van de betwistingstermijnen zijn elementen die de juridische strategieën en operationele praktijken van marktdeelnemers aanzienlijk kunnen beïnvloeden. Het is essentieel om de jurisprudentiële evolutie te blijven volgen om een correcte interpretatie en toepassing van de regels te waarborgen.