Arrest nr. 24357 van 25 januari 2023, uitgesproken door het Hof van Cassatie, biedt belangrijke inzichten met betrekking tot verkiezingsdelicten, in het bijzonder het gedrag van stembureauvoorzitters tijdens het tellen van de stembiljetten. De beslissing richt zich op het gevaarsdelict zoals voorzien in artikel 96 van het Koninklijk Besluit nr. 570 van 1960, en stelt dat het opzijzetten van stembiljetten zonder onmiddellijke toekenning van een stem een strafrechtelijk relevant onrecht kan vormen.
De zaak betreft een stembureauvoorzitter die, tijdens de telwerkzaamheden in een gemeente met minder dan 10.000 inwoners, enkele stembiljetten opzij heeft gezet om ze later te beoordelen, in plaats van er onmiddellijk een stem aan toe te kennen. Dit gedrag werd door de rechters als onwettig beschouwd, die het belang benadrukten van een tijdige uitspraak over de toekenning van stemmen, zoals voorzien in de artikelen 54 en 63 van het Koninklijk Besluit nr. 570 van 1960.
Gemeenteraadsverkiezingen - Telwerkzaamheden - Opzijzetten van stembiljetten, met voorbehoud van toekenning van de stem aan het einde van de telling - Gevaarsdelict van artikel 96 van het Koninklijk Besluit nr. 570 van 1960 - Bestaan - Redenen. Wat betreft verkiezingsdelicten, vormt het gedrag van de stembureauvoorzitter, die tijdens de telwerkzaamheden van verkiezingen in een gemeente met een bevolking van niet meer dan 10.000 inwoners, een of meer stembiljetten uit de stembus haalt en deze reserveert om ze aan het einde van de telling te beoordelen, en aldus nalaat de onmiddellijke uitspraak over elke individuele stem die is voorgeschreven door de artikelen 54 en 63 van het genoemde Koninklijk Besluit, te doen, een misdrijf in de zin van artikel 96 van het Koninklijk Besluit van 16 mei 1960, nr. 570, aangezien een dergelijk onrecht de aard heeft van een gevaarsdelict dat gericht is op het voorkomen van het risico van verkiezingsfraude.
De beslissing van het Hof van Cassatie herhaalt niet alleen de noodzaak om verkiezingsprocedures na te leven, maar benadrukt ook het concept van een gevaarsdelict. Dit type delict wordt gekenmerkt door het creëren van een risicosituatie, in plaats van een reeds ingetreden schade. In deze context genereert het gedrag van de stembureauvoorzitter, door stembiljetten opzij te zetten, een potentieel risico op fraude, wat de toepassing van de strafrechtelijke norm rechtvaardigt.
Concluderend biedt Arrest nr. 24357 van 2023 een belangrijke leidraad voor het gedrag dat moet worden gevolgd tijdens het tellen van verkiezingsstembiljetten. Het benadrukt de verantwoordelijkheid van stembureauvoorzitters bij het waarborgen van de regelmatigheid en transparantie van de stemprocedures, en onderstreept dat elke nalatigheid strafrechtelijke gevolgen kan hebben. Deze uitspraak versterkt niet alleen de bestaande wetgeving, maar dient ook om alle actoren die betrokken zijn bij het verkiezingsproces te onderwijzen en bewust te maken van het belang van wettigheid en correctheid bij verkiezingen.