De recente beschikking nr. 9733 van 10 april 2024, uitgevaardigd door het Hof van Cassatie, biedt een belangrijke interpretatie met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden van de gerechtelijke politie door de Guardia di Finanza op het gebied van fiscale controles. In het bijzonder verduidelijkt de uitspraak dat de toestemming van de regionale commandant niet nodig is, in tegenstelling tot wat in sommige eerdere bepalingen is voorgeschreven. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor fiscale controleoperaties en voor de rechten van belastingbetalers.
Artikel 33, lid 6, van het presidentieel decreet nr. 600 van 1973 en artikel 51, lid 2, van het presidentieel decreet nr. 633 van 1972 bepalen dat de uitoefening van de bevoegdheden van de fiscale politie moet gebeuren met de toestemming van de districtscommandant. Het Hof heeft echter verduidelijkt dat, indien de Guardia di Finanza optreedt in het kader van de bevoegdheden van de gerechtelijke politie, deze toestemming niet nodig is. Dit aspect is fundamenteel, omdat het benadrukt hoe de functies van gerechtelijke politie en die van fiscale politie elkaar kunnen kruisen zonder altijd een specifieke toestemming te vereisen.
BEGRIP - IN HET ALGEMEEN Guardia di Finanza - Uitoefening van bevoegdheden van gerechtelijke politie - Toestemming van de regionale commandant - Noodzaak - Uitsluiting. Op het gebied van fiscale controles is, indien de Guardia di Finanza optreedt in de uitoefening van bevoegdheden van gerechtelijke politie, de toestemming van de districtscommandant, bedoeld in art. 33, lid 6, van het presidentieel decreet nr. 600 van 1973 en art. 51, lid 2, van het presidentieel decreet nr. 633 van 1972, niet vereist. Het ontbreken daarvan leidt overigens, zelfs in gevallen van uitoefening van bevoegdheden van fiscale politie, niet noodzakelijkerwijs tot ongeldigheid van de verrichte handeling, bij gebreke van een specifieke bepaling daartoe, tenzij fundamentele rechten van constitutionele rang, zoals de onaantastbaarheid van persoonlijke vrijheid of de woning, betrokken zijn.
Deze uitspraak van het Hof van Cassatie heeft verschillende praktische implicaties:
Concluderend vertegenwoordigt de beschikking nr. 9733 van 2024 een belangrijke stap in de definitie van de grenzen en mogelijkheden van interventie van de Guardia di Finanza op het gebied van fiscale controles. Het verduidelijkt dat, hoewel de toestemming van de regionale commandant niet nodig is in geval van uitoefening van bevoegdheden van gerechtelijke politie, de fundamentele rechten van burgers altijd moeten worden gerespecteerd. Het is belangrijk dat belastingbetalers en professionals in de sector op de hoogte blijven van deze juridische ontwikkelingen om een correcte toepassing van de fiscale wetgeving te waarborgen.