Het recente besluit van het Hof van Cassatie, nr. 3764 van 2021, biedt belangrijke inzichten in de dynamiek van burgerlijke aansprakelijkheid bij verkeersongevallen. De uitspraak richt zich op een zaak waarin een onbekend gebleven voertuig schade heeft veroorzaakt, waardoor de benadeelde de bewijslast draagt om zijn onschuld aan te tonen. Het Hof moest de in artikel 2054 van het Burgerlijk Wetboek (c.c.) voorziene vermoeden van schuld en de gevolgen voor de schadevergoeding onderzoeken.
F. G. had Fondiaria Assicurazioni S.p.A. gedagvaardigd en verzocht om vergoeding van de schade die hij had geleden als gevolg van een verkeersongeval veroorzaakt door een onbekend gebleven voertuig. Aanvankelijk had de Rechtbank van Teramo de vordering afgewezen, stellende dat er onvoldoende bewijs was geleverd van de aansprakelijkheid van het onbekende voertuig. In hoger beroep heeft het Hof echter het beroep gedeeltelijk ingewilligd, waarbij het elementen van gedeelde aansprakelijkheid aanwezig achtte.
Het vermoeden van gelijke schuld bij het veroorzaken van een verkeersongeval is ook van toepassing op voertuigen die bij het ongeval betrokken waren, maar die niet direct bij de aanrijding betrokken waren.
Het Hof van Cassatie onderzocht drie grieven, met name gericht op de juiste toepassing van artikel 2054 c.c. en de noodzaak om onderscheid te maken tussen materiële schade en immateriële schade. De belangrijkste punten die uit de uitspraak naar voren kwamen, zijn:
De uitspraak van het Hof van Cassatie benadrukt het belang van bewijs bij burgerlijke aansprakelijkheid voor verkeersongevallen. Het verduidelijkt dat het aansprakelijkheidsvermoeden met zorg moet worden toegepast, rekening houdend met de specifieke kenmerken van elke zaak. Bovendien onderstreept de beslissing om de tweede en derde grief van het beroep in te willigen de noodzaak om een adequate en volledige vergoeding voor slachtoffers van ongevallen te garanderen. Het Hof heeft de zaak daarom verwezen naar het Hof van Beroep van L'Aquila voor een nieuwe beoordeling, waarbij het belang van een grondige analyse van de schadeclaims werd benadrukt.