Recentelijk heeft het Hof van Cassatie verordening nr. 10189 van 16 april 2024 uitgevaardigd, betreffende de geldigheid van de betekening van gerechtelijke stukken aan personen die woonachtig zijn in lidstaten van de Europese Unie. Dit besluit past in een Europese juridische context die gericht is op het vereenvoudigen van grensoverschrijdende communicatie, met name op civiel- en handelsgebied.
De centrale kwestie van de uitspraak betreft de toepassing van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1393/2007. Deze bepaling stelt dat voor de geldigheid van de betekening van juridische stukken aan personen die woonachtig zijn in andere lidstaten van de EU, het niet noodzakelijk is om de strengere formaliteiten van de Italiaanse wetgeving te volgen. Dit beginsel is fundamenteel om een efficiënt en collaboratief rechtssysteem tussen de lidstaten te waarborgen.
Artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1393/2007 - Naleving van de door de Italiaanse wetgeving vereiste hogere formaliteiten - Noodzaak - Uitsluiting - Grondslag - Feiten. Voor de geldigheid van de betekening of kennisgeving per post van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of handelszaken aan een persoon die woonachtig is in een andere lidstaat van de Europese Unie, uit te voeren per aangetekende brief met ontvangstbevestiging of een gelijkwaardig middel, overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007, hoeven de door de Italiaanse wetgeving voor postbetekening voorgeschreven afwijkende en hogere formaliteiten niet te worden nageleefd, aangezien anders de alternatieve bevoegdheid die door die bepaling wordt verleend, welke is geïnspireerd door wederzijds vertrouwen in de efficiëntie van de postdiensten van de lidstaten, teniet zou worden gedaan. (In dit geval heeft het Hof de bestreden uitspraak bevestigd, die de per post uitgevoerde betekening aan een in Nederland woonachtige persoon geldig achtte, omdat deze werd afgeleverd aan een persoon die, hoewel niet geïdentificeerd, werd aangetroffen op een plaats die verband hield met de geadresseerde).
De onderhavige verordening heeft de geldigheid bevestigd van een per post uitgevoerde betekening aan een in Nederland woonachtige persoon, en benadrukt dat aflevering aan een niet-geïdentificeerde persoon die zich op de plaats van de geadresseerde bevindt, voldoende is om de betekening als geldig te beschouwen. Dit aspect is cruciaal in een steeds meer onderling verbonden Europa, waar het essentieel is om rechtszekerheid te garanderen, ook in transnationale contexten.
Concluderend vertegenwoordigt verordening nr. 10189 van 2024 een belangrijke stap voorwaarts in de regulering van grensoverschrijdende betekeningen. Het benadrukt het beginsel van wederkerigheid en vertrouwen tussen de lidstaten van de Europese Unie, wat bijdraagt aan een toegankelijkere en minder bureaucratische rechtspraak. Deze beslissing verduidelijkt niet alleen de wijze van betekening, maar draagt ook bij aan de waarborging van de rechten van de betrokken partijen, ongeacht hun woonplaats.