De recente uitspraak nr. 26721 van 26 april 2023, gedeponeerd op 20 juni 2023, biedt belangrijke inzichten in het onderwerp van de voorwaardelijke strafopschorting en de bevoegdheden van de appelrechter. In het bijzonder heeft het Hof van Cassatie verduidelijkt dat de appelrechter de voorwaardelijke strafopschorting die door een andere uitspraak is verleend, niet "ambtshalve" kan intrekken, tenzij de beletselen tijdens de procedure worden vastgesteld.
De voorwaardelijke strafopschorting is geregeld in artikel 168 van het Italiaanse Wetboek van Strafrecht, waarin is bepaald dat de rechter dit voordeel onder bepaalde voorwaarden kan toekennen. De betreffende uitspraak benadrukt echter de noodzaak dat eventuele beletselen worden gedocumenteerd en geverifieerd in het kader van het proces. In het bijzonder kan de appelrechter niet ingrijpen in beslissingen die eerder door een andere rechter zijn genomen zonder een voldoende solide feitelijke basis.
Intrekking van de voorwaardelijke strafopschorting krachtens art. 168, derde lid, cod. pen. - Hoger beroep - Mogelijkheid om "ambtshalve" de onjuiste verlening van het voordeel door een andere uitspraak dan de aangevochten uitspraak te constateren - Uitsluiting - Redenen. Wat betreft de voorwaardelijke strafopschorting, kan de appelrechter niet "ambtshalve" het voordeel intrekken dat een andere uitspraak, anders dan de aangevochten uitspraak, heeft verleend in strijd met art. 164, vierde lid, cod. pen., aangezien dit een beslissing is die ervan uitgaat dat feitelijk wordt vastgesteld of de beletselen al dan niet documentair waren gebleken tijdens die procedure.
Deze uitspraak herhaalt het belang van de naleving van het legaliteitsbeginsel en de noodzaak van een nauwkeurige beoordeling van de concrete omstandigheden. Hieronder enkele van de belangrijkste implicaties:
Samenvattend vertegenwoordigt de uitspraak nr. 26721 van 2023 een belangrijke verduidelijking van de bevoegdheden van de appelrechter met betrekking tot de voorwaardelijke strafopschorting. Het benadrukt dat de intrekking van dit voordeel niet kan plaatsvinden zonder een adequate verificatie van de omstandigheden en de beletselen. Dit beginsel beschermt niet alleen de rechten van de verdachten, maar garandeert ook een eerlijkere en rechtvaardigere toepassing van de wet, in lijn met de fundamentele beginselen van het strafrecht.