De recente verordening van het Hof van Cassatie nr. 18285 van 4 juli 2024 biedt een belangrijke reflectie op de procesdynamiek in geval van faillissement van een partij die betrokken is bij een civiele procedure. De betreffende verordening verduidelijkt dat de schorsing van de procedure automatisch is bij faillissement, maar stelt ook enkele fundamentele criteria vast voor de aanvang van de termijnen voor hervatting. Dit artikel beoogt de belangrijkste punten van de uitspraak en de praktische implicaties ervan te analyseren.
Volgens artikel 43, lid 3, van de Faillissementswet wordt de procedure automatisch geschorst in geval van opening van het faillissement van een van de partijen. Dit betekent dat de procedure niet kan worden voortgezet totdat bepaalde juridische handelingen zijn verricht, namelijk de hervatting van de procedure zelf. Het Hof van Cassatie heeft herbevestigd dat de termijn voor de hervatting of voortzetting van de procedure niet ingaat vanaf de eenvoudige kennisname van de faillissementstoestand, maar vanaf de gerechtelijke verklaring van de schorsing.
In het algemeen. In geval van opening van het faillissement van een van de partijen in een civiele procedure, is de schorsing van de procedure automatisch, overeenkomstig artikel 43, lid 3, van de Faillissementswet, maar de termijn voor de desbetreffende hervatting of voortzetting gaat in vanaf het moment dat de gerechtelijke verklaring van de schorsing aan elke partij ter kennis is gebracht en, derhalve, vanaf de uitspraak in de zitting of de betekening van het betreffende besluit aan de partijen en de curator door een van de belanghebbenden of ambtshalve, waarbij andere vormen van kennisname die de partijen van de schorsende gebeurtenis hebben gehad, voor dit doel irrelevant zijn. (In dit geval heeft het Hof van Cassatie het aangevochten besluit vernietigd dat de termijn voor hervatting had laten ingaan vanaf de betekening van een verzoek tot anticipatie van de zitting waarin het faillissement van de partij was vermeld.).
Deze uitspraak heeft belangrijke gevolgen voor de behandeling van civiele procedures waarbij een faillissement optreedt. In het bijzonder wordt benadrukt dat:
Dit standpunt van het Hof van Cassatie strookt met de algemene beginselen van het burgerlijk procesrecht, die vereisen dat partijen altijd duidelijk en nauwkeurig worden geïnformeerd over de status van de procedure.
Samenvattend vertegenwoordigt de verordening nr. 18285 van 2024 van het Hof van Cassatie een belangrijke verduidelijking inzake de schorsing van de procedure na faillissement. Het benadrukt de noodzaak van formele kennisname van de schorsende gebeurtenis voor het correcte verstrijken van de termijnen voor hervatting, waardoor verwarring en mogelijke misbruiken worden voorkomen. Deze beslissing biedt een duidelijker juridisch kader voor de betrokken partijen en juridische professionals, en draagt zo bij aan het waarborgen van meer zekerheid in het Italiaanse rechtssysteem.