Arrest nr. 16109 van 6 februari 2024 van het Hof van Cassatie biedt belangrijke inzichten met betrekking tot de verantwoordelijkheden van vennootschapsbestuurders, met name met betrekking tot de figuur van de feitelijke bestuurder. Deze uitspraak valt in een complex juridisch kader, waar het onderscheid tussen formele en feitelijke bestuurder cruciaal wordt voor de analyse van strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het Hof heeft immers het beroep van een formele bestuurder, die heeft nagelaten de activiteiten van de feitelijke bestuurder te controleren, onontvankelijk verklaard, en de toepassing van de verzachtende omstandigheid van minimale deelname uitgesloten.
De zaak betreft Salvatore C., beschuldigd van het faciliteren van faillissementsdelicten vanwege zijn inactiviteit bij het toezicht op de feitelijke bestuurder. Het Hof verwees naar artikel 110 van het Wetboek van Strafrecht, dat de medeplichtigheid aan een misdrijf regelt, en naar artikel 216 van de Faillissementswet, waarbij werd benadrukt dat het gebrek aan controle door de formele bestuurder een actieve gedraging vormt die bijdraagt aan de realisatie van de delicten.
Nalatigheid van de formele bestuurder in de controle op de activiteiten van de feitelijke bestuurder - Verzachtende omstandigheid van minimale deelname - Uitsluiting - Redenen. Wat betreft medeplichtigheid aan een misdrijf, is de verzachtende omstandigheid van minimale deelname niet van toepassing op de formele bestuurder van de vennootschap die heeft nagelaten enige controle uit te oefenen op de activiteiten van de feitelijke bestuurder, aangezien hij op deze manier niet alleen de pleging van criminele gedragingen door laatstgenoemde heeft gefaciliteerd, maar ook een essentiële en onmisbare bijdrage heeft geleverd aan de realisatie van de faillissementsdelicten.
Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor vennootschapsbestuurders. Het benadrukt immers dat:
Het Hof heeft verduidelijkt dat de nalatigheid in de controle niet alleen de onrechtmatige daad vergemakkelijkt, maar op zichzelf een strafrechtelijk relevante gedraging is. Daarom moeten bestuurders zich bewust zijn van hun plichten en verantwoordelijkheden om zware sancties te voorkomen.
Concluderend vertegenwoordigt arrest nr. 16109 van 2024 een belangrijke stap voorwaarts in de definitie van de verantwoordelijkheden van bestuurders in het vennootschapsrecht. Het benadrukt het belang van actieve en constante controle op de bedrijfsactiviteiten, niet alleen om de legaliteit te waarborgen, maar ook om de belangen van de vennootschap en haar belanghebbenden te beschermen. Bestuurders worden gewaarschuwd: onvoldoende toezicht kan aanzienlijke strafrechtelijke gevolgen hebben.