De recente beschikking van het Hof van Cassatie nr. 8942 van 4 april 2024 biedt belangrijke verduidelijkingen over het onderwerp van de erfgenaamsvordering en de goederen die door erfgenamen kunnen worden opgeëist. De centrale kwestie betreft het onderscheid tussen de goederen die deel uitmaken van de nalatenschap op het moment van het openvallen van de nalatenschap en de goederen die daarentegen reeds uit het vermogen van de erflater zijn verdwenen.
In dit geval heeft het Hof de beslissing van het Hof van Beroep van Ancona bevestigd, dat reeds had vastgesteld dat alleen goederen waarop de erfgenaam mortis causa is opgevolgd, kunnen worden opgeëist. Indien een goed dus vóór het openvallen van de nalatenschap is overgedragen of onttrokken, valt het niet onder de nalatenschap en kan het geen voorwerp zijn van een erfgenaamsvordering.
ERFENIS (BEGRIP, ONDERSCHEIDINGEN) - IN HET ALGEMEEN Erfgenaamsvordering - Opeisbare goederen - Goederen die reeds uit de nalatenschap zijn verdwenen op het moment van het openvallen van de nalatenschap - Uitsluiting - Grondslag - Feiten. Met de erfgenaamsvordering kunnen alleen goederen worden opgeëist waarop de erfgenaam mortis causa van de erflater is opgevolgd en niet die goederen die op het moment van het openvallen van de nalatenschap reeds uit het vermogen van de overledene zijn verdwenen en die derhalve niet als erflatergoederen kunnen worden beschouwd. (In dit geval heeft het Hof van Cassatie het vonnis van de feitenrechter bevestigd dat onderscheid had gemaakt tussen de bedragen op een bankrekening die na het overlijden van de erflater waren opgenomen, en die op een effectendeposito die vóór het overlijden waren opgenomen, en de vordering alleen in het eerste geval toelaatbaar achtte).
Dit arrest heeft diverse praktische implicaties voor erfgenamen:
Samenvattend biedt arrest nr. 8942 van 2024 een duidelijke leidraad over wat kan worden opgeëist via een erfgenaamsvordering, waarbij het belang wordt benadrukt van het onderscheid tussen erflatergoederen en goederen die reeds uit het vermogen van de erflater zijn verdwenen. Deze duidelijkheid is van fundamenteel belang voor erfgenamen, die zich bewust moeten zijn van hun rechten en plichten in geval van een nalatenschap.