De recente interventie van het Hof van Cassatie met Beschikking nr. 21656 van 1 augustus 2024 heeft nieuw licht geworpen op een cruciaal onderwerp voor belastingbetalers: de BTW-teruggave. Dit arrest benadrukt het belang van de bewijslast die rust op de aanvrager en verduidelijkt de procedures voor de teruggave van de aftrekbare BTW-overschotten, een aspect dat vaak onderwerp van geschillen is.
Het Hof heeft zich uitgesproken over de zaak van een belastingbetaler, F. (M. G.), die een verzoek tot BTW-teruggave heeft ingediend bij de Administratie. Volgens de vaststellingen van het Hof is de aanvrager verplicht om, middels passende documentatie, aan te tonen dat hij de belasting heeft voldaan waaruit het BTW-overschot voortvloeit. Bij gebreke van dit bewijs moet de terugvorderingsvordering worden afgewezen.
Over het algemeen, met betrekking tot BTW-teruggave, is de aanvrager, als de relevante partij voor BTW-doeleinden, wanneer hij een vordering rechtstreeks tegen de administratie indient voor de teruggave van het aftrekbare BTW-overschot, verplicht om met passende documentatie aan te tonen dat hij op zijn beurt de belasting heeft voldaan waaruit dit overschot is ontstaan. Bij gebreke hiervan moet de vordering worden afgewezen, aangezien er geen definitieve status voortvloeit uit wat in de aangifte is vermeld.
Deze hoofdregel benadrukt dat het enkele indienen van een BTW-aangifte niet volstaat om recht op teruggave te garanderen. De belastingbetaler moet tastbaar en gedocumenteerd bewijs leveren van de correcte voldoening van de belasting. Dit juridische standpunt strookt met het principe van de bewijslast zoals vastgelegd in artikel 2697 van het Burgerlijk Wetboek, volgens welke degene die een recht claimt, het bestaan daarvan moet bewijzen.
De beslissing van het Hof heeft belangrijke implicaties voor belastingbetalers, die aandacht moeten besteden aan verschillende aspecten:
Samenvattend verduidelijkt Beschikking nr. 21656 van 2024 dat het recht op BTW-teruggave niet los kan worden gezien van de bewijslast die op de belastingbetaler rust. Dit aspect moet in acht worden genomen door iedereen die in de toekomst teruggaven wil aanvragen.
Concluderend herhaalt het geanalyseerde arrest het belang van de bewijslast in de context van BTW-teruggave. Belastingbetalers moeten bereid zijn hun recht aan te tonen door middel van adequate documentatie, om zo het risico op afwijzing van hun vordering te vermijden. Dit principe beschermt niet alleen de Administratie, maar garandeert ook een grotere billijkheid binnen het belastingstelsel.