De recente beschikking van het Hof van Cassatie, nr. 24710 van 2024, biedt belangrijke inzichten met betrekking tot ouderlijke verantwoordelijkheid en de bescherming van minderjarigen. In deze uitspraak onderzocht het Hof de zaak van A.A., moeder van twee minderjarigen, C.C. en D.D., wier ouderlijke verantwoordelijkheid door de Rechtbank voor Minderjarigen van Umbrië was geschorst. De beslissing om de ouderlijke verantwoordelijkheid te schorsen werd bevestigd door het Hof van Beroep van Perugia, maar de Cassatie accepteerde het beroep van de moeder, waarbij fundamentele kwesties werden aangekaart over het recht op tegenspraak en de adequaatheid van de beoordeling van ouderschapscompetenties.
Het Hof benadrukte enkele kernprincipes die beslissingen inzake ouderlijke verantwoordelijkheid moeten sturen:
De schorsing van de ouderlijke verantwoordelijkheid moet gerechtvaardigd zijn door gedragingen die schadelijk kunnen zijn voor de minderjarige, zelfs bij afwezigheid van reeds vastgestelde schade.
Bij de beoordeling van de zaak van A.A. constateerde het Hof een gebrek aan specifieke details met betrekking tot de disfunctionele gedragingen van de moeder, die weliswaar waren genoemd maar niet adequaat waren toegelicht. Bovendien hield het Hof van Beroep geen rekening met rapporten die de goede ouderschapscompetenties van A.A. benadrukten, en liet het de bewijzen buiten beschouwing die wezen op een interventie die de gezinssituatie kon verbeteren in plaats van beperken. De Cassatie oordeelde daarom dat de beslissing om de ouderlijke verantwoordelijkheid te schorsen onvoldoende werd ondersteund door concreet bewijs.
Deze beschikking van de Cassatie vertegenwoordigt een belangrijke overwinning voor de erkenning van de rechten van ouders en minderjarigen. Het Hof herhaalde de noodzaak van een eerlijke en evenwichtige beoordeling bij ouderlijke verantwoordelijkheid, waarbij de nadruk werd gelegd op het belang van het waarborgen van het recht op tegenspraak en het in overweging nemen van al het beschikbare bewijs. Verwacht wordt dat deze uitspraak als precedent kan dienen voor vergelijkbare toekomstige zaken, ter bevordering van meer aandacht voor de waardigheid en de rechten van de betrokken gezinnen.