Het arrest nr. 8544 van 2020 van het Hof van Cassatie, Afdeling Verenigde Staten, vertegenwoordigt een belangrijke stap in de Italiaanse jurisprudentie met betrekking tot veroordelingen wegens externe medewerking aan maffia-associatie. Dit artikel analyseert de inhoud van het arrest, waarbij de implicaties met betrekking tot de voorspelbaarheid van een veroordeling en de relatie met de arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) worden benadrukt.
Het Hof van Cassatie moest antwoorden op de vraag of de beginselen die zijn vastgelegd in het arrest Contrada van het EHRM konden worden uitgebreid tot vergelijkbare gevallen, met name met betrekking tot de voorspelbaarheid van veroordelingen voor het misdrijf van externe medewerking aan maffia-associatie. Het Hof herhaalde dat het arrest van het EHRM geen algemene strekking heeft en dus niet kan worden toegepast op situaties die verschillen van de specifieke gevallen die zijn behandeld.
Het arrest van het EHRM in de zaak Contrada is geen pilotarrest en kan niet worden beschouwd als een uitdrukking van een geconsolideerde Europese jurisprudentie.
Een van de centrale kwesties die uit het arrest naar voren kwamen, betreft de voorspelbaarheid van een veroordeling. Het Hof benadrukte dat de juridische geschillen met betrekking tot de feitelijke grondslag van externe medewerking geen structurele tekortkoming in de Italiaanse rechtsorde hebben gecreëerd, waardoor de uitbreiding van de beginselen van het arrest Contrada naar niet-onderzochte gevallen gerechtvaardigd zou zijn.
Concluderend verduidelijkt het arrest van het Hof van Cassatie nr. 8544 van 2020 de beperkingen bij de toepassing van de door het EHRM geformuleerde beginselen in Italiaanse juridische contexten. Het Hof benadrukte het belang van voorspelbaarheid in het strafrecht en wees erop dat het ontbreken van een duidelijke norm en een geconsolideerde jurisprudentiële interpretatie geen retroactieve toepassing van nieuwe interpretaties rechtvaardigt. Dit geval onderstreept het belang van het waarborgen dat strafrechtelijke normen toegankelijk en begrijpelijk zijn voor alle burgers, om schendingen van fundamentele mensenrechten te voorkomen.