De recente uitspraak van het Hof van Cassatie, Afdeling V Strafrecht, nr. 37159 van 2024, biedt een relevante reflectie op de frauduleuze faillissementsdelicten, met name wat betreft de rol van bestuurders in de context van een faillissement. De uitspraak is gebaseerd op een specifieke zaak betreffende de vennootschap LUBIAN Srl en haar bestuurders, A.A. en B.B., veroordeeld wegens verduistering van goederen en het niet voeren van een boekhouding.
In deze zaak gingen de twee bestuurders in cassatie nadat het Hof van Beroep van Milaan hun veroordeling had bevestigd. A.A. betwistte het gebrek aan motivering met betrekking tot zijn aansprakelijkheid voor de verduistering van goederen, terwijl B.B. het subjectieve element van het delict ter discussie stelde. Het Hof onderzocht de redenen voor het beroep en benadrukte enkele fundamentele beginselen van de jurisprudentie inzake frauduleuze faillissementsdelicten.
Het Hof van Cassatie heeft verduidelijkt dat de beoordeling van de motivering van een uitspraak van de feitenrechter niet in rechte kan worden getoetst.
Een belangrijk element dat uit de uitspraak naar voren kwam, is het onderscheid tussen de verschillende vormen van frauduleuze faillissementsdelicten. Het Hof herhaalde dat het verbergen van boekhoudkundige bescheiden een specifiek opzet vereist dat gericht is op het schaden van de schuldeisers. In het geval van B.B. werd zijn aansprakelijkheid bevestigd omdat hij werd beschouwd als de "factotum" van de feitelijke bestuurder, C.C., die veroordeeld was voor verduistering van goederen. Het is belangrijk op te merken dat het Hof van Cassatie zich beperkte tot het verifiëren van het bestaan van een logische argumentatie, zonder in te gaan op de feitelijke beoordelingen.
Concluderend benadrukt de uitspraak nr. 37159 van 2024 van het Hof van Cassatie het belang van een duidelijke motivering door de feitenrechters, met name in complexe zaken zoals die van frauduleuze faillissementsdelicten. De aansprakelijkheid van bestuurders moet zorgvuldig worden beoordeeld, rekening houdend met hun daadwerkelijke deelname aan de vennootschappelijke transacties en het specifieke opzet. Bestuurders moeten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden en de juridische gevolgen die uit hun beslissingen kunnen voortvloeien. Het is een oproep tot meer transparantie en verantwoordelijkheid in het bedrijfsbeheer.